{"contacttype":[{"beschrijving":"Vraagsteller","beschrijving-meervoud":"Vraagsteller","contact":[{"fractie":{"id":1491011,"kleur":"e23a3f","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1683305","naam":"sp·a","zetel-aantal":22},"id":3246,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/3246?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Van Malderen","voornaam":"Bart"}]},{"beschrijving":"Ondervraagde minister","beschrijving-meervoud":"Ondervraagde minister","contact":[{"id":1824,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1824?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Heeren","voornaam":"Veerle"}]},{"beschrijving":"Spreker","beschrijving-meervoud":"Sprekers","contact":[{"fractie":{"id":1491006,"kleur":"ffac12","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1671992","naam":"N-VA","zetel-aantal":5},"id":2822,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2822?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Stevens","voornaam":"Helga"}]}],"disclaimer":"","id":548810,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/548810","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/548810/verslag","rel":"verslag","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"nummer":"796","objectstatus":"behandeld","objecttype":{"naam":"Vraag om uitleg","naamMeervoud":"Vragen om uitleg"},"onderwerp":"over veiligheidsmaatregelen in de kinderopvang","titel":"Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot mevrouw Veerle Heeren, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over veiligheidsmaatregelen in de kinderopvang","verslag-tekst":"
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Mevrouw de minister, naar aanleiding van het drama in Fabeltjesland in Dendermonde ontstond er in de maatschappij een debat over de veiligheid en de beveiliging van kindercrèches. Ook in deze commissie hebben we hierover naar aanleiding van de vraag om uitleg van mevrouw Stevens op 3 februari al van gedachten gewisseld. U kondigde toen aan een voorstel uit te werken om investeringen in beveiliging te subsidiëren.
Ondertussen vond federaal minister van Binnenlandse Zaken De Padt het nodig om te pleiten voor een speciale aanpak voor de beveiliging van voorzieningen voor kinderopvang. Hij voegde er wel onmiddellijk iets stiller aan toe dat het eigenlijk zijn bevoegdheid niet is. Maar goed, het debat was opnieuw gelanceerd.
Op 6 februari, drie dagen na het minidebat in deze commissie, ontvingen alle voorzieningen voor kinderopvang een brief van Kind en Gezin, getiteld ´Behoedzaam omgaan met ?dringende? investeringen in technische veiligheidssystemen´. Ik citeer uit deze brief: ?Op vraag van de minister wordt samen met de sector nagegaan hoe een beleid inzake toegangsbeveiliging in de regelgeving opgenomen kan worden. Dit kan de bevestiging zijn van hetgeen al bestaat en betekent niet noodzakelijk dat elke opvang bijkomende investeringen zou moeten doen. Massale bijkomende investering is niet het doel.?
Ik probeer een aantal uitspraken, die uiteraard niet allemaal van u komen, te plaatsen tegen de achtergrond van het gevoerde debat in de commissie, waarover ik toen zeer positief gestemd was. Ik probeer het ook te rijmen met de uitspraken van minister De Padt.
Mevrouw de minister, kunt u een stand van zaken geven over uw initiatief voor de beveiliging van opvangvoorzieningen voor kinderen? Kunt u duidelijkheid verschaffen over uw houding tegenover de beveiliging van opvangvoorzieningen voor kinderen?
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, ik sluit me
aan bij de vraag van de heer Van Malderen naar de stand van zaken van de regelgeving over
de beveiliging van kinderdagverblijven.
Deze ochtend was ik aanwezig op een debat van Zorgnet Vlaanderen. Daar werd ook gezegd:
we kunnen niet alles wat er gebeurt voorkomen. Er is inderdaad een probleem van
beveiliging, maar dat is maar een klein onderdeel van het geheel van de kinderopvang. Je mag bovendien niet enkel naar de kinderdagverblijven kijken. Er zijn daarnaast ook scholen en instellingen waar ook kwetsbare kinderen en personen verblijven. Het gezond verstand moet primeren in het hele debat en maatregelen moeten haalbaar zijn. Ik blijf
nieuwsgierig naar uw antwoord.
De voorzitter: Minister Heeren heeft het woord.
Minister Veerle Heeren: Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Stevens enkele weken geleden heb ik al aangegeven dat we bezig zijn met drie initiatieven: de sensibiliseringsactie binnen de kinderopvang, de aanpassing van de regelgeving en de eenmalige betoelaging voor onthaalouders en opvanggezinnen.
Op 12 februari, ongeveer een maand geleden, heb ik die initiatieven met het agentschap Kind en Gezin besproken tijdens een bijzonder sectoroverleg. Dat was een bijzonder waardevolle vergadering, waarmee ik bij de realisatie van die initiatieven rekening heb gehouden.
Wat betreft het concreet uitwerken van de aanbevelingen in het kader van de sensibiliseringsactie en de investeringen die Kind en Gezin plant, zal er nauw overleg zijn met de Algemene Directie Veiligheid en Preventie, meer bepaald de Directie Lokale Integrale Veiligheid van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, die onder de bevoegdheid valt van federaal minister De Padt. We hebben een eerste vergadering van de werkgroep achter de rug. Dat was vorige week op 3 maart. Deze week wordt er een strategische werkgroep opgestart op uitnodiging van mijn federale collega van Binnenlandse Zaken. Bij deze werkgroep wordt ook de poot van de Franse Gemeenschap Office de la Naissance et de l´Enfance (ONE) betrokken. Bedoeling is om een gezamenlijk draaiboek op te maken dat onthaalouders en opvangvoorzieningen moet informeren over en ondersteunen bij het beveiligen van hun voorziening. Dit gaat niet enkel over technische toegangsbeveiliging, maar evengoed over veiligheid in het algemeen: hoe herken ik signalen, wat is een ongewenst bezoek? De streefdatum van dit draaiboek is 2009.
Door wat in Dendermonde is gebeurd, zijn enkele dingen in een stroomversnelling gekomen. Maar we hadden al heel veel aanbevelingen vanuit Kind en Gezin. Van in het begin heb ik gezegd dat we moeten komen tot een minimale beveiliging. Dendermonde was erg uitzonderlijk en doet zich hopelijk nooit meer voor. Maar we worden in die sector wel geregeld geconfronteerd met vechtscheidingen. Daarvoor is het draaiboek ook belangrijk.
Wat betreft de regelgeving, zijn we op dit ogenblik bezig aan een besluit voor de Vlaamse Regering met de bedoeling de veiligheid van de toegang tot de opvang, die nu in aanbevelingen staat, te verankeren. Dat wordt geen grote wijziging. Wij zullen enkele woorden kunnen invoegen voor elk soort opvangvoorziening. Wij maken daar geen onderscheid in. Het doel van de wijziging aan de regelgeving is het vastleggen van minimale maatregelen met betrekking tot de verschillende aspecten van een veilige toegang, op maat van de voorziening. Wij leggen absoluut geen extra regels of een keurslijf op.
Ook het Agentschap Inspectie heeft de komende jaren een rol te vervullen. Het moet nagaan op welke manier de uitvoering van die beveiligingsmaatregelen op maat wordt ingevuld.
Er is ten slotte het aspect van de premie voor de toegangsbeveiliging. In datzelfde besluit, dat op dit ogenblik bij de Inspectie van Financiën ligt, zullen ook de bepalingen voor het aanvragen van een eenmalige betoelaging verankerd zijn. Er wordt 6,6 miljoen euro ter beschikking gesteld. Dat is een eenmalige uitgave. Het geld komt uit het reservefonds van Kind en Gezin. Ik kreeg nogal wat opmerkingen: ?Als u dit kunt doen, waarom kunt u dan andere zaken niet doen?? Dit is zo uniek dat je het geen twee keer kunt doen. In dat reservefonds was er wel die mogelijkheid. Elke opvangvorm kan hiervoor een aanvraag indienen. Ook wie al eerder investeerde in toegangsbeveiliging komt in aanmerking voor die premie. Zij is er in elk geval voor alle investeringen vanaf het jaar 2007. Ik vermoed dat u al weet hoe hoog de toelagen kunnen zijn. Ik wil ze hier toch nog even in de herinnering brengen. Voor onthaalouders zal het 500 euro zijn, voor de voorschoolse groepsopvang tot een capaciteit van 22 plaatsen 1000 euro, voor de voorschoolse groepsopvang vanaf een capaciteit van 23 plaatsen 1500 euro en voor de buitenschoolse groepsontvang wordt 500 euro ter beschikking gesteld.
Tot daar dit overzicht als antwoord op uw eerste vraag over sensibilisering, regelgeving en de premies. U vraagt ook mijn persoonlijke mening over de beveiliging van opvangvoorzieningen voor kinderen. Ik heb van in het begin duidelijk gezegd dat kinderopvangsettings, of het nu bij een onthaalmoeder is of om een kinderdagverblijf gaat, geen gevangenissen mogen worden, wel integendeel. Maar er moet wel een minimale beveiliging mogelijk zijn, vandaar die initiatieven. Kinderopvang moet nog altijd kunnen gebeuren in een heel geborgen sfeer. Of het nu om een kinderdagverblijf gaat of opvang bij een onthaalmoeder: het moet toegankelijk zijn, het moet een warme thuis zijn. Niet alleen kinderen, maar ook de ouders moeten zich er goed bij voelen. Het moet liefst ook ingebed zijn in de buurt. De toegang tot de voorziening, zowel door de wijze waarop het personeel daarmee omgaat als door de inrichting van het gebouw, verdient, vooral in het licht van de problematiek van vechtscheidingen, onze aandacht. Het is in dat licht dat we de voorbije jaren die aanbevelingen hebben uitgeschreven. Nu proberen wij een minimale verankering te krijgen in onze wetgeving.
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Het is goed dat er een eenduidig antwoord komt. Op een gegeven moment liep een aantal communicatielijnen wat door elkaar.
Mevrouw de minister, uw antwoord maakt duidelijk dat de focus juist ligt. Dat is zeer goed. Dendermonde was inderdaad een uitzonderlijke situatie, maar er doen zich wel degelijk geregeld incidenten voor in het kader van vechtscheidingen en familiale twisten. Het is goed dat daarop de nadruk wordt gelegd. Ik peilde naar uw persoonlijke mening als minister over deze beveiligingsvoorzieningen, omdat het bij de beoordeling van de projecten die zullen worden ingediend, belangrijk is dat ook daar die focus behouden blijft.
Bij vorige discussies over de werking van zowel Inspectie als Kind en Gezin kwam al eens naar voren dat men af en toe dreigt af te glijden naar een zeer strakke regelgeving, die op het terrein niet altijd even gemakkelijk waar te maken is omdat je daar in een omgeving zit die niet altijd gemakkelijk aan te passen is. Ik leid uit uw antwoord af dat men op zijn minst zal proberen die val hier te vermijden. Het gaat veeleer over het aanpassen van regels dan over een poging om nieuwe regelgeving op te maken.
Een tweede punt van kritiek op Kind en Gezin is dat nieuwe projecten soms holderdebolder worden aangekondigd, en dat men daar dan heel snel met een beperkte administratie moet op inspelen om in een korte termijn in te gaan op projecten. Daardoor komen soms projecten die het nodig hebben niet aan de bak, terwijl andere projecten aanbodgestuurd worden gerealiseerd. Ik pleit ervoor dat men ook dat bewaakt.
De premies, dat gaat over alle opvanginitiatieven, dat is duidelijk. Maar de doelgroep van het draaiboek, dat is voor mij minder duidelijk. Gaat het om crèches, buitenschoolse opvang en dergelijke?
Minister Veerle Heeren: Het is voor iedereen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.
","verslagnognietbeschikbaar":true,"zittingsjaar":"2008-2009"}