{"contacttype":[{"beschrijving":"Vraagsteller","beschrijving-meervoud":"Vraagsteller","contact":[{"fractie":{"id":1491046,"kleur":"83de62","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1672118","naam":"Groen!","zetel-aantal":6},"id":2543,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2543?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Tavernier","voornaam":"Jef"}]},{"beschrijving":"Ondervraagde minister","beschrijving-meervoud":"Ondervraagde minister","contact":[{"id":2849,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2849?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Peeters","voornaam":"Kris"}]},{"beschrijving":"Spreker","beschrijving-meervoud":"Sprekers","contact":[{"fractie":{"id":1491006,"kleur":"ffac12","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1671992","naam":"N-VA","zetel-aantal":5},"id":3295,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/3295?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"De Craemer","voornaam":"Gino"},{"fractie":{"id":1500852,"kleur":"F5822A","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1682544","naam":"CD&V","zetel-aantal":28},"id":2830,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2830?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Poleyn","voornaam":"Sabine"}]}],"disclaimer":"","id":528371,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/528371","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/528371/verslag","rel":"verslag","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"nummer":"273","objectstatus":"met redenen omklede motie(s) ingediend","objecttype":{"naam":"Interpellatie","naamMeervoud":"Interpellaties"},"onderwerp":"over de stand van zaken betreffende de pps-financiering van jeugdverblijfsaccommodatie","titel":"Interpellatie van de heer Jef Tavernier tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de stand van zaken betreffende de pps-financiering van jeugdverblijfsaccommodatie","verslag-tekst":"
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, als ik de vragen van deze namiddag bekijk, behandelen we in feite voor een groot deel de beleidsnota van de vorige minister van Toerisme en doen we misschien ook een voorafname op het komende beleidsplan. Ook het onderwerp van deze interpellaties is al meerdere keren aan bod gekomen in deze commissie.
Het jongerentoerisme is de snelst groeiende toeristische markt wereldwijd, dus ook in Vlaanderen. De helft van de buitenlandse toeristen die in Vlaanderen overnachten, zijn tussen 16 en 24 jaar oud. Het aantal overnachtingen steeg de voorbije jaren dan ook fors.
Het is wel zo dat de bestaande jeugdherbergen en jeugdvakantiecentra deze toename niet langer aankunnen, niet alleen naar capaciteit, maar ook naar kwaliteit, omdat de bestaande jeugdverblijfscentra in Vlaanderen te kampen hebben met een verouderde accommodatie en een structureel gebrek aan investeringen.
De gewezen minister van Toerisme, de heer Bourgeois, wilde een grote inhaalbeweging realiseren. Hij vond zelf dat een grondige vernieuwing van de jeugdverblijfsinfrastructuur dringend nodig was, maar de gewone budgetten maakten dat onmogelijk. Dus moest men zijn toevlucht zoeken tot de publiek-private samenwerking. Er werd van de privépartner in het gehanteerde pps-model een inbreng verwacht van 37 miljoen euro. Ik meen te weten dat de einddatum in augustus verstreek, maar blijkbaar heeft geen enkele privé-investeerder een offerte ingediend.
Tijdens de bespreking van de Septemberverklaring kwamen de moeilijkheden rond de pps-constructies ter sprake, niet alleen wat betreft jeugdherbergen, maar ook op tal van andere domeinen. Dat alles heeft wel voor gevolg dat de realisatie van jeugdverblijfscentra en de modernisering van bestaande centra eigenlijk in de koelkast wordt gestoken.
Mijnheer de minister-president, ik peil niet naar intenties, maar welke maatregelen zult u nemen om de beoogde vernieuwde jeugdverblijfsaccommodatie alsnog te realiseren tegen 2012?
Vorige week hebben we het, specifiek voor West-Vlaanderen, nog gehad over het oorlogstoerisme. We moeten toch klaar zijn als het project over de grote oorlog van start gaat.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de minister-president, deze interpellatie is niet tot u gericht als minister van Jeugd, want die bevoegdheid hebt u nog niet. Als minister-president bent u wel de gangmaker en promotor van de pps-formule en ook in uw hoedanigheid als minister van Toerisme bent u bevoegd, want jeugdtoerisme valt daaronder.
U weet waarschijnlijk dat we in de subcommissie voor Financiën een round-up gemaakt hebben van alle mogelijke en onmogelijke en alle waarschijnlijke en onwaarschijnlijke pps-constructies. Uw voorganger, minister Bourgeois, heeft toen ook de pps-constructies voorgesteld in verband met jeugdtoerisme. Men heeft een negental projecten geselecteerd. Uiteraard was dat ook weer een pps-constructie sui generis. Daar heeft men dikwijls de lokale besturen bij nodig, er is de inbreng van een privépartner nodig en men gaat dan ook een beschikbaarheidsvergoeding geven.
Specifiek aan die constructies was bovendien dat men er eigenlijk van uitging dat de vergoeding die men ter beschikking stelde per bed onvoldoende zou zijn. Daarom voorzag men voor elke privépartner, ook weer sui generis, in de mogelijkheid om nog een bijkomende commerciële activiteit te hebben, zoals de verhuur van parkeergarages, een fuifzaal enzovoort. Dat klinkt allemaal een beetje ingewikkeld, maar veelbelovend.
Men mocht offertes indienen tegen midden augustus. Nu blijkt dat er geen enkele offerte is ingediend. Dan rijst de vraag of er werkelijk geen enkele interesse is of dat het aan de prijzen ligt. Hoe zit het met de commerciële ontwikkelingen?
Het baart me ook zorgen dat men in een aantal projecten in de voorfase eigenaars van gronden en panden heeft aangesproken en eigenlijk prijsafspraken heeft gemaakt voor wat betreft de aankoop van een pand of grond, maar door het feit dat er nu geen interesse is van een privépartner in de pps-constructies, zitten die mensen toch echt wel tussen hamer en aambeeld. Zij hebben een prijsafspraak met de Vlaamse overheid en soms met de gemeenten, ze denken dat het binnen afzienbare tijd geregeld zal zijn, maar er wordt geen vooruitgang geboekt.
Mijnheer de minister-president, ik denk dat het duidelijk is dat er geen offertes zijn ingediend. Maar wat gebeurt er verder? Hoe gaat men om met de betrokken private personen en private partners met wie afspraken zijn gemaakt?
Hoe ziet u het verdere verloop van deze constructies? Want dat er nood is aan bijkomende kwalitatieve bedden voor jeugdtoerisme is wel duidelijk.
De voorzitter: De heer De Craemer heeft het woord.
De heer Gino De Craemer: Mijnheer de minister-president, we zijn het allemaal wel eens over de noodzaak om die verouderde accommodatie aan te passen. We moeten ook iets doen aan het structureel gebrek aan investeringen. Ik stel ook de pps-constructie niet in vraag. Die lijkt me een goede oplossing te bieden. Een andere zaak is die ene bouwpromotor te vinden voor de negen verschillende locaties in heel Vlaanderen. Blijkbaar is dat wel een probleem.
Mijnheer de minister-president, kan de spreiding volgens de geografische ligging van de locaties en van de bouwpromotoren een oplossing bieden? Blijkbaar zou er wel interesse zijn voor een bepaalde regio. Ik heb het dan over West-Vlaanderen, en meer bepaald over Brugge, Kortrijk en Oostende.
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mijnheer de minister, ik sluit me - spijtig genoeg - aan bij de interpellatie. Het is een spijtige zaak dat er geen privépartner geïnteresseerd is. In de huidige situatie valt het te vrezen dat er niet snel verandering zal komen in die toestand.
Ik zou de vraag ook willen opentrekken. Er is wel degelijk nood aan infrastructuur voor jeugdverblijven, zowel voor individuen als voor groepen. Het Vlaams Parlement heeft een resolutie goedgekeurd om daar vanuit alle beleidsdomeinen werk van te maken. Men is daar nu mee bezig. Het is dan ook spijtig dat het project voor jeugdhotels of jeugdherbergen voor individuele jongeren geremd wordt. Mijnheer de minister-president, u bent creatief en ervaren. Ik ben er dan ook van overtuigd dat u kunt zorgen voor een ´pps light´ of een andere oplossing om de interessante projecten alsnog doorgang te laten vinden.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, er worden pertinente vragen gesteld over een delicaat dossier. Het project pps-financiering van vernieuwde jeugdverblijfsaccommodatie kreeg in de voorbereidende fase een vrij grote belangstelling. Er waren echter geen inschrijvingen bij de eerste oproep voor potentiële kandidaten. Het is vreemd dat na een ruime bekendmaking, onder meer via de pps-nieuwsbrief aan meer dan 1600 contacten, geen van de 15 voorafgaande geïnteresseerden zich kandidaat heeft gesteld. Nochtans brengt een kandidatuurstelling weinig kosten met zich mee.
De vraag is hoe het komt dat de zaak, niettegenstaande de aanvankelijke interesse, als een pudding in elkaar zakt. Er zijn wel een aantal elementen die we in rekening moeten brengen. Ik denk aan de timing van de bevraging en het bouwverlof, niettegenstaande bij de bekendmaking 76 dagen in plaats van de klassieke 40 dagen golden. Daarenboven is toerisme conjunctuurgevoelig, wordt de sector overbevraagd, zijn de rendementen van de exploitaties laag en is er onvoldoende voorafgaande informatie over de commerciële vastgoedwaarde. We moeten bovendien ook rekening houden met de kredietcrisis. Daarnaast kunnen ook meer fundamentele zaken een rol spelen. Ik verwijs naar het bestaan van een te groot financieringsrisico, zoals door de banken aangegeven, en het bestaan van onvoldoende zekerheid over de beschikbaarheid van de gronden en stijgende ontwikkelingskosten.
Na informele marktconsultatie door zowel Toerisme Vlaanderen als door het Vlaams Kenniscentrum PPS is gebleken dat omwille van huidige marktomstandigheden er geen of onvoldoende interesse is voor de oprichting van één gezamenlijke projectvennootschap ter realisatie van de negen locaties. We moeten elkaar dus niets wijsmaken. De marktspelers, banken, ondernemers en ontwikkelaars hebben duidelijk een voorkeur voor een aanpak locatie per locatie. Dit vergroot de transparantie, zeker als er kan gewerkt worden met standaardbestekken. Elke locatie zal immers afzonderlijk worden beoordeeld. Na onderzoek door Ernst & Young inzake subsidiemogelijkheden lijkt eveneens een aanpak locatie per locatie aangewezen. We moeten onze methodologie en onze aanpak dus wijzigen.
Om deze redenen en in overleg met het Vlaams Kenniscentrum PPS bestuderen wij de optie om de projecten die op korte termijn realiseerbaar zijn afzonderlijk in de markt te plaatsen. De inhaalbeweging zal dus niet meer via één vehikel gebeuren maar volgens afzonderlijke standaardprocedures per locatie. De inhaalbeweging komt hierdoor niet onmiddellijk in het gedrang. Ook bij de vorige optie om te werken via één gezamenlijke projectvennootschap ter realisatie van de negen locaties was er sprake van een gefaseerde aanpak in functie van beschikbaarheid van gronden.
Fundamenteel wijzigt de rol van Toerisme Vlaanderen. Het agentschap zal in principe alleen trekker zijn bij zijn eigen eigendommen: Brugge, Brussel en Oostende. Maar ook daar onderzoek ik of er geen partnerschappen meer aangewezen kunnen zijn. Mijnheer Tavernier, u hebt daarnet gezegd dat er met Brugge een specifiek probleem is. Men moet natuurlijk altijd oppassen als men iets aankondigt. Ik kan heel goed begrijpen dat die mensen nu zeer snel duidelijkheid wensen. De communicatie was, om het zacht uit te drukken, wat ongelukkig. Bij alle andere projecten zal Toerisme Vlaanderen eerder een ondersteunende rol hebben. We zullen nagaan of er nog bijkomende partners zijn. Op basis van de ingewonnen bijkomende informatie zou het mogelijk moeten zijn op korte termijn drie projecten op te starten. Op middellange en lange termijn, en in functie van beschikbaarheid van de gronden en een sluitende financiering blijft het de bedoeling dat de andere projecten worden aangepakt.
Mijnheer Tavernier, u weet net zo goed als ik dat de commerciële ontwikkeling voor elk project in grote mate bepaald wordt door de ruimtelijke juridische context. In principe wordt aan de private marktspelers gevraagd welke marktconforme ontwikkeling ontwikkeld kan worden. In sommige projecten is door de gemeente of stad al aangegeven wat de wenselijke commerciële invulling zou kunnen zijn. De volgende commerciële ontwikkelingen per locatie worden al dan niet wenselijk geacht: Brasschaat, hotel met vergader- en congresfaciliteiten; Hasselt, wonen en handel; Kortrijk, geen commerciële ontwikkeling gewenst; Brugge, handel en parking; Oostende, wonen, handel en parking; Brussel, wonen, handel; Diest, kantoren, handel; Lier, beperkte commerciële ontwikkeling, wonen; Koksijde, geen commerciële ontwikkeling, gemeente overweegt stopzetting van het project.
In voorliggend scenario van een aanpak locatie per locatie kan Toerisme Vlaanderen begin 2009 drie projecten opstarten. Er wordt geen pps-vennootschap op korte termijn beoogd. Het overleg met de gemeenten inzake de gewijzigde aanpak zal kortelings worden opgestart. Die drie projecten zijn degene die ik eerder al vermeld heb.
Hierover zal ook de nodige communicatie gebeuren met alle betrokken partners. De huidige samenwerkingsovereenkomsten met de gemeenten dienen te worden herbekeken. Voor de projecten die klaar zijn voor de markt, zal in overleg met de desbetreffende gemeente een nieuwe samenwerkingsovereenkomst worden opgesteld.
Toerisme Vlaanderen heeft vandaag onder meer drie jeugdverblijven met dringende infrastructuurbehoeften in bezit. Voor particuliere eigenaars die eventueel door Toerisme Vlaanderen worden onteigend, is tot op heden enkel een schattingverslag opgemaakt. In functie van de budgettaire mogelijkheden zal worden overgegaan tot nieuwe verwervingen. De communicatie ten aanzien van particuliere eigenaars verloopt middels de geijkte kanalen, met name de desbetreffende aankoopcomités. Ik heb begrepen dat we dat met grote zorg moeten aanpakken. Ook voor degene die wat in het ongewisse blijven, zoals Brugge, zal ik daar nauwgezet op toezien, zodat er zeer snel duidelijkheid bestaat over de verdere gang van zaken.
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad eigenaardig dat er, ondanks de eerder betoonde interesse, geen kandidaten waren. Laten we hopen dat de aanpak locatie per locatie en de nieuwe methodologie soelaas bieden. De vraag is natuurlijk of alles gerealiseerd zal worden tegen de vooropgestelde datum. Ik vrees van niet. Het is niet omdat men per locatie werkt dat de pps-constructie plots wel zal werken.
Mijnheer de minister-president, u hebt het gehad over drie projecten op korte termijn. Waarschijnlijk kunt of zult u geen einddatum vastleggen voor andere projecten omdat de beoogde datum voor het eerste project jeugdverblijfsaccommodatie op 2012 was ingesteld. Wordt er een datum vastgesteld?
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de minister-president, wanneer men naar een bepaalde schaalgrootte streeft en er binnen die schaal een te grote diversiteit is, dan verliest men de schaalvoordelen. Alleen bij schaalgroottes met voldoende homogeniteit krijgt men echte schaalvoordelen en kostenvoordelen. Dit is een perfecte illustratie van dit principe. Men kan hetzelfde zeggen over de saga van de scholenbouw. Door de heterogeniteit wordt de constructie heel ingewikkeld. Dat schrikt af, waardoor de zaken vertraagd worden.
Hier gaat het om heel verschillende zaken met allerlei commerciële nevencomponenten. Soms is de gemeente erbij betrokken, soms niet.
Wat de voortgang van het dossier betreft, kan voor drie locaties vrij snel en autonoom worden opgetreden. Er zou echter een bepaalde rechtszekerheid moeten worden gegeven aan wie al min of meer geëngageerd is. Er moeten dan ook snel knopen worden doorgehakt.
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Als inderdaad wordt gekozen voor een grotere inbreng van de overheid en een noodzakelijke selectie van een aantal projecten, dan wil ik ervoor pleiten dat niet alleen rekening wordt gehouden met hoever het project reeds was gevorderd. Op macroniveau moet worden nagegaan waar op dit moment de grootste nood heerst aan jeugdinfrastructuur. In mijn provincie bestaat er een jeugdruimteplan dat duidelijk aangeeft dat er in het zuiden van de provincie en in het Brugse nog een grote nood is. Ik hoop dan ook dat in het vervolg van deze procedure rekening worden gehouden met de onderzoeken die ter zake reeds zijn uitgevoerd.
De voorzitter: De heer De Craemer heeft het woord.
De heer Gino De Craemer: Het was noodzakelijk om de methode te wijzigingen bij gebrek aan interesse. Ik vind het interessant dat de zaak per locatie worden bekeken en dat er op korte termijn drie projecten kunnen worden gestart. Homogene pakketten zijn, zoals de heer Tavernier ook zei, interessanter voor een bouwpromotor. Toch wil ik ook de geografische spreiding benadrukken.
Mijnheer de minister-president, is er een bouwpromotor geïnteresseerd in de regio West-Vlaanderen? Kan dat eventueel een rol spelen in de volgorde van aanpak?
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: De prioriteit ligt voornamelijk bij de steden, waar de nood het grootst is. Ik zal me niet laten leiden door de goesting van bouwpromotoren.
Mijnheer Sintobin, u vraagt naar een timing. De ervaring heeft me echter geleerd voorzichtig te zijn met deadlines. In het begin van mijn politieke carrière stelde ik wel vaker deadlines om de zaak vooruit te helpen. Ik heb begrepen dat de timing kan worden gehandhaafd op 2011-2012.
Mijnheer Tavernier, uw analyse over pps is waardevol. Wanneer met zeer specifieke projecten wordt gewerkt, is het heel moeilijk om schaalvoordelen te realiseren. Dat lukt ook hier niet, waardoor er moet worden gesplitst. In het kader van de sportinfrastructuur is er een gelijkaardig probleem. Schaalvoordelen met een grote specificiteit zijn problematisch voor een pps.
De voorzitter: Door de heer De Craemer en door de heer Sintobin werden tot besluit van deze interpellaties met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.
","verslagnognietbeschikbaar":true,"zittingsjaar":"2007-2008"}