{"contacttype":[{"beschrijving":"Vraagsteller","beschrijving-meervoud":"Vraagsteller","contact":[{"fractie":{"id":1500770,"kleur":"F5822A","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1682467","naam":"CD&V","zetel-aantal":31},"id":1853,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1853?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Martens","voornaam":"Luc"}]},{"beschrijving":"Ondervraagde minister","beschrijving-meervoud":"Ondervraagde minister","contact":[{"id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"}]}],"disclaimer":"","id":332385,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/332385","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/332385/verslag","rel":"verslag","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"nummer":"232","objectstatus":"behandeld","objecttype":{"naam":"Vraag om uitleg","naamMeervoud":"Vragen om uitleg"},"onderwerp":"over de evaluatie van de Vlaamse hogeschoolopleidingen zoals voorzien in artikel 12, § 1 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap","titel":"Vraag om uitleg van de heer Luc Martens tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de Vlaamse hogeschoolopleidingen zoals voorzien in artikel 12, § 1 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap","verslag-tekst":"
Vraag om uitleg van de heer Luc Martens tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de Vlaamse hogeschoolopleidingen zoals voorzien in artikel 12, §1 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Martens tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de Vlaamse hogeschoolopleidingen zoals voorzien in artikel 12, §1 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
De heer Martens heeft het woord.
De heer Luc Martens : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik breng deze vraag weer ter sprake in gevolge de afspraak die we hebben gemaakt bij de bespreking van de begroting. De minister zou, in plaats van zonder meer een aantal elementen toe te voegen aan het verslag van de begroting, een antwoord geven op een afzonderlijk geformuleerde vraag om uitleg.
Mevrouw de minister, in het hogeschooldecreet is voorzien in een evaluatie van de opleidingen en opties in de hogescholen. Voor 1 mei 2002 zouden ze worden getoetst op hun leefbaarheid, relevantie, beroepsprofiel en inhoudelijke kwaliteit. Toen de decreetgever daar in 1994 voor koos, behoorde het tot de normale benadering van een nieuw belangrijk grondslaggevend decreet. Volgens de toenmalige perceptie was het normaal dat er na een periode van 6 tot 8 jaar een evaluatie ten gronde zou komen.
Op dat moment was er nog geen sprake van de Sorbonne- en Bolognaverklaringen. Sindsdien is de optie die destijds werd genomen, een absolute opportuniteit geworden die toelaat een en ander met elkaar in verband de brengen en de opties die in het structuurdecreet zullen worden genomen, meteen te baseren op de evaluatie.
Bijna twee jaar geleden heb ik u daar al naar gevraagd, en opnieuw bij de bespreking van de begroting van 2002. U wees er toen op dat die evaluatie diverse delen omvatte, en dat ze was toegewezen. Daarom vraag ik u vandaag hoever het er nu in feite mee staat. Liggen er rapporten voor? Zo ja, welke conclusies staan er dan in? Is er daarover al informatie verspreid, en hoe is dat gebeurd? Als er al conclusies zijn, hoe zullen we daar dan verder mee werken?
Mevrouw de minister, het gemakkelijkste en kortste antwoord hierop is dat er nog geen conclusies of rapporten zijn, maar ik hoop veeleer op een positief en inhoudelijk interessant antwoord.
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, collega's, artikel 12 van het hogescholendecreet stelt een evaluatie voorop van het opleidingsaanbod aan de hogescholen. Deze evaluatie is, zoals gezegd bij de begrotingsbespreking, viervoudig. Het betreft respectievelijk de leefbaarheid van de opleidingen en de opties in relatie tot de bepalingen van het hogescholendecreet, de maatschappelijke relevantie, het beroepsprofiel en de inhoudelijke kwaliteit.
Volgens het decreet moest de evaluatie inderdaad zijn afgerond voor 1 mei 2002. Met uitzondering van het luik 'Inhoudelijke kwaliteit' is de evaluatie overeenkomstig de decretaal bepaalde timing afgerond.
De afdeling Hogescholen heeft de volledige evaluatie gecoördineerd en heeft het luik 'Evaluatie van de leefbaarheid van de opleidingen en opties in het kader van de bepalingen van het hogescholendecreet' op zich genomen. Dit luik is in februari 2001 afgerond.
De evaluatie van de maatschappelijke relevantie van het opleidingsaanbod aan de hogescholen is aan twee externe instanties toevertrouwd. Het opstellen van de gemeenschappelijke onderzoeksmethodologie en het uitvoeren van het deelonderzoek met betrekking tot de opleidingen en opties die tot kwalificaties leiden inzake een beroepsuitoefening die niet door een wet, een decreet of een Europese richtlijn is gereglementeerd, is toevertrouwd aan het Center for Higher Education Policy Studies, afgekort het Cheps, van de universiteit van Twente. Het deelonderzoek met betrekking tot de opleidingen en opties die tot kwalificaties leiden inzake een beroepsuitoefening die door een wet, een decreet of een Europese richtlijn is gereglementeerd, is toevertrouwd aan de te Brussel gevestigde Advocatenassociatie Liedekerke, Wolters, Waelbroeck, Kirkpatrick & Cerfontaine. Deze overeenkomsten zijn respectievelijk op 5 december 2000 en op 8 december 2000 afgesloten.
Ten gevolge van de vraag van de Vlhora om van het luik 'Beroepsprofielen' te worden ontlast, is dit luik door het Cheps en het advocatenbureau overgenomen. Zoals in de gewijzigde overeenkomsten was bepaald, hebben de onderzoekers hun eindrapporten in het begin van december 2001 ingediend.
De evaluatie van de inhoudelijke kwaliteit en de evaluatie van het beroepsprofiel waren oorspronkelijk aan de Vlhora toevertrouwd. De overeenkomst met de Vlhora is op 13 maart 2000 afgesloten. De Vlhora heeft ondertussen verzocht om van het luik 'Evaluatie inzake de beroepsprofielen' te worden ontlast. De Vlhora heeft de Vlaamse overheid het rapport over de inhoudelijke kwaliteit op 4 oktober 2001 bezorgd.
Hoewel het van een grote arbeidsintensiviteit getuigde, beantwoordde het extensieve eindrapport van de Vlhora slechts gedeeltelijk aan de in de overeenkomst beschreven doelstellingen. Daarom heb ik de Vlhora gevraagd me een document te bezorgen dat algemene conclusies en aanbevelingen bevat over de optimalisering van de inhoudelijke kwaliteit van het opleidingsaanbod aan de hogescholen. Ik verwacht dit document nog voor het einde van deze maand te ontvangen.
Op 28 juni 2002 is de Vlaamse regering door middel van een mededeling op de hoogte gebracht van de stand van zaken in verband met de evaluatie. De vier luiken van de evaluatie zijn sterk met elkaar verweven. Het trekken van conclusies op basis van partiële gegevens zou een vertekend beeld van de werkelijkheid kunnen opleveren. Ik acht het dan ook niet opportuun om de deelresultaten van de evaluatie nu al ter beschikking te stellen. Zodra ik het document van de Vlhora inzake de inhoudelijke kwaliteit heb ontvangen, zal ik de vier luiken van de evaluatie aan elkaar koppelen en tot een globaal eindrapport verwerken.
Het ontwerp van decreet houdende de implementatie van de Bologna-akkoorden zal binnenkort in het Vlaams Parlement worden ingediend. Dit ontwerp van decreet zal de fundamenten leggen voor een herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen die optimaal wil inspelen op de actuele nationale en internationale realiteit. Het belang van de in artikel 12 van het hogescholendecreet bepaalde evaluatie is dan ook sterk afgenomen.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Luc Martens : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Om voor mezelf duidelijk te bepalen hoe ik hier verder mee moet omgaan, zal ik het antwoord ook nog eens aandachtig nalezen.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
","verslagnognietbeschikbaar":true,"zittingsjaar":"2002-2003"}