{"contacttype":[{"beschrijving":"Vraagsteller","beschrijving-meervoud":"Vraagsteller","contact":[{"fractie":{"id":1502529,"kleur":"83DE62","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1684656","naam":"Groen!","zetel-aantal":12},"id":1851,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1851?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Malcorps","voornaam":"Johan"}]},{"beschrijving":"Ondervraagde minister","beschrijving-meervoud":"Ondervraagde minister","contact":[{"id":1807,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1807?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Dua","voornaam":"Vera"}]}],"disclaimer":"","id":328995,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/328995","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/328995/verslag","rel":"verslag","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"nummer":"147","objectstatus":"behandeld","objecttype":{"naam":"Vraag om uitleg","naamMeervoud":"Vragen om uitleg"},"onderwerp":"over het protocol met de drinkwatermaatschappijen","titel":"Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het protocol met de drinkwatermaatschappijen","verslag-tekst":"
Vraag om uitleg van de heer Johan Malcorps tot mevrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het protocol met de drinkwatermaatschappijen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Malcorps tot mevrouw Dua, Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw, over het protocol met de drinkwatermaatschappijen.
De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending werd beslist om de drinkwatermaatschappijen meer verantwoordelijkheid te geven, niet enkel inzake de gezondheid van het geleverde leidingwater, maar ook inzake leefmilieu in de ruimere betekenis, bijvoorbeeld met betrekking tot het rationeel watergebruik.
De minister kondigde aan dat een protocol zou worden afgesloten met de drinkwatersector. Daarbij zou ook worden nagegaan hoe men kan komen tot een integratie van de bestaande waterheffingen in de drinkwaterfactuur. Het principe van één waterfactuur wordt immers al langer verdedigd, omwille van de eenvoud en de doorzichtigheid. Het zou de band tussen waterverbruik en watervervuiling duidelijker maken. Het zou ook een vermindering van het BTW-tarief mogelijk maken, van 21 percent naar 6 percent. Ten slotte zou het een belangrijke eerste stap kunnen zijn op de moeizame weg naar meer eenvormige drinkwaterprijzen over heel Vlaanderen.
Nauw verbonden hiermee is de discussie, bijvoorbeeld binnen de Vlario, over de mogelijkheid voor drinkwatermaatschappijen om rioleringsopdrachten over te nemen van de gemeenten. Daarbij wordt -naar Nederlands model -ook openlijk gedacht aan de invoering van rioolrechten bovenop de drinkwaterfactuur, om de miljardenkost van nog ontbrekende gemeentelijke rioleringen binnen de termijnen die Europa toestaat te kunnen financieren.
Mevrouw de minister, kunt u me meedelen hoe ver het staat met het protocol met de drinkwatermaatschappijen? Wordt in dit protocol effectief een regeling opgenomen om te komen tot één geïntegreerde waterfactuur? Zo ja, wanneer zou deze regeling dan ingaan? En wat gebeurt er in de overgangsperiode? Hoe zal de discussie inzake eventuele rioleringstaken voor drinkwatermaatschappijen en/of de invoering van rioolrechten verder worden gevoerd? Dit heeft immers toch wel wat implicaties. Welke garanties moeten worden ingebouwd voor de autonomie van de gemeentebesturen en tegen een verder uitdijen van het monopolie van Aquafin?
De voorzitter : Minister Dua heeft het woord.
Minister Vera Dua : Mijnheer de voorzitter, niet alleen bij de bespreking van het drinkwaterdecreet, maar ook op andere ogenblikken is er al veel gezegd over dit onderwerp. Ik heb toen al vaak mijn intenties bekendgemaakt met betrekking tot het invoeren van de zogenaamde geïntegreerde waterfactuur. De mensen zouden een factuur krijgen waarop de prijs staat voor het verbruik van het drinkwater, maar ook de heffing.
U weet wat daar de motieven voor waren en zijn. Dit wordt trouwens ook gesteund door de Vlaamse regering. Enerzijds is er sprake van een vereenvoudiging ten behoeve van de burger, die maar één factuur krijgt en maar een keer moet betalen. Anderzijds wordt de band duidelijk gemaakt tussen de hoeveelheid water die is verbruikt en de heffing daarop. Zo ontstaat een grotere stimulans om aan duurzaam waterverbruik te doen.
Ik wil er vooraf op wijzen dat het louter integreren van het heffingsbedrag op de waterfactuur onvoldoende is om de BTW-problematiek op te lossen. Dat is net een van de knelpunten. Het BTW-probleem wordt veroorzaakt door de 'hold-up' van de federale overheid. De oplossing komt stilaan in zicht, maar het blijft een hangend probleem. Het probleem deed zich voor op het moment dat we al volop bezig waren om met de drinkwatermaatschappijen voorbereidingen te treffen om de integratie van de heffing op de drinkwaterfactuur mogelijk te maken. Begin september was het protocol inzake de integratie rond. We hadden alle drinkwatermaatschappijen op een lijn gekregen. Na 2 jaar discussie waren we min of meer uit deze complexe zaak geraakt. Het was dan ook de bedoeling om dit ingang te doen vinden op 1 januari 2003. Daarmee werd uitvoering gegeven aan de resolutie van het Vlaams Parlement en de jaarlijkse rapporten van de ombudsman.
We hebben een intense discussie gevoerd binnen de regering. De conclusie was dat om tot een definitieve oplossing van het BTW-probleem te komen, dit ook besproken moest worden met de drinkwatermaatschappijen. Er is lang gediscussieerd over de technische aspecten, maar daar waren we uitgeraakt. Er was echter ook nog een financieel knelpunt : de kosten die aan het Vlaams Gewest zouden worden aangerekend, waren bijzonder hoog. Er was extra tijd nodig om daar verder over te onderhandelen. De BTW-problematiek heeft dat doorkruist. We hebben een aantal juridische bureaus aangesteld om dit te bestuderen. Ze zijn daar volop mee bezig en ik verwacht binnenkort een advies. Er is afgesproken om nog deze maand de oplossing voor te leggen voor politiek debat.
In het protocol werd inderdaad een regeling opgenomen om te komen tot één factuur. Mijn uitgangspunt was steeds dat er één factuur moet worden gemaakt zonder daarbij een budgettair probleem te creëren. De heffing op het verbruik wordt één jaar later betaald. Zonder maatregelen zou dit gedurende een jaar een gat in de Vlaamse begroting betekenen. In het protocol waren daar oplossingen voor gevonden. De regeling voorzag in een systeem waarbij de drinkwatermaatschappijen voorschotten zouden innen op de heffingen op het verbruikte water. Hierdoor wordt de band tussen het heffingsgedeelte en het verbruikte gedeelte veel nauwer. Er was in een overgangsfase voorzien die een jaar zou worden aangehouden om de budgettaire neutraliteit te garanderen. Het was ook nodig om een oplossing te vinden voor thesaurieproblemen bij de drinkwatermaatschappijen opdat de sector niet in de problemen zou komen.
Om in de toekomst te kunnen genieten van een verlaagd BTW-tarief is het nodig om de watersector te herstructureren. Daarmee wordt aangesloten bij de benadering van de zogenaamde 'waterketens'. Dat wil zeggen dat de waterlevering, -zuivering, en het -transport één geheel vormen. Deze dienstverlening moet door de drinkwatermaatschappijen worden aangeboden als waterdienst aan de verbruiker. Door die constructie kan naar een BTW-tarief van 6 percent worden gegaan. De drinkwatermaatschappijen moeten dan ook de rol van waterzuivering op zich nemen. Deze aanpak wordt al in Wallonië gebruikt en wordt momenteel structureel uitgewerkt. Het houdt ook in dat er een performante economische regulering van de watersector moet komen waardoor wordt toegezien op de waterprijs van de eindverbruiker.
Uw derde vraag ging over de rioleringstaken. De taakverdeling is nu de volgende : de drinkwatermaatschappijen zorgen voor drinkwater, de Vlaamse overheid, de VMM en Aquafin voor proper water en de gemeenten voor de riolering. Die opsplitsing is er tussen haakjes de oorzaak van waarom het niet altijd even goed gaat met onze waterzuivering. De mogelijke rioleringstaken van de drinkwatermaatschappijen zorgen voor veel discussie. Ik zal dan ook nog geen officieel standpunt innemen. Het Vlaams drinkwaterlandschap is nogal versnipperd. Er zijn stedelijke waterbedrijven, grote en kleine drinkwatermaatschappijen. Dat maakt het allemaal moeilijker. Enkele drinkwatermaatschappijen hebben duidelijk belangstelling getoond om in de toekomst zulke taken op zich te nemen. Ze bereiden zich daar dan ook op voor. Of dit zal leiden tot de inning van een rioolrecht, is uiteraard niet zeker. We kunnen daar niet op vooruitlopen. Er zijn meerdere vormen van financiering mogelijk. Het is aan de gemeenten zelf om in intercommunaal verband na te gaan hoe ze de noodzakelijke gemeentelijke investeringen willen bekostigen. Ik wil op dit vlak zeker niet raken aan de gemeentelijke autonomie.
Veel gemeenten hebben het op dit ogenblik heel moeilijk om de nodige financiële middelen vrij te maken voor investeringen in de rioleringen. We werken een methode uit voor zonering en masterplanning. Dat moet ons toelaten in de loop van volgend jaar in overleg te treden met de gemeenten over een geïntegreerde planning van het hele systeem.
Vooraleer dat overleg kan beginnen, moet er duidelijkheid zijn over onder andere de afbakening van de verantwoordelijkheden van de gemeenten en van het gewest, en over de financiële middelen die het gewest nog ter beschikking zal stellen ter ondersteuning van de gemeentelijke infrastructuur. Er is een discussie over wat een prioritaire riolering is, en wat niet. Hoe soepeler dat wordt opgevat, hoe minder het de gemeenten kost, maar ook hoe meer het zal kosten aan Aquafin.
Ik heb mijn diensten de opdracht gegeven voorstellen hierover uit te werken, in overleg met alle betrokkenen. De uitkomst daarvan zal mee de toekomstige rol van Aquafin bepalen. Als er een totaal nieuwe structuur komt voor waterzuivering, dan zal er een link ontstaan tussen Aquafin, de drinkwatermaatschappijen en de consument. De overheid als economische regulator ziet dan toe op het goede verloop en de prijsvorming, en zal eventueel de financiële stromen doorsturen naar de drinkwatermaatschappijen om de waterzuivering te betalen.
Ik hoop dat u zich realiseert dat dit een gigantische operatie is, die ook heel goed moet worden voorbereid. We mogen niet het risico lopen dat er plots niets meer werkt. Het moet dus heel goed juridisch worden voorbereid, en we moeten ervoor zorgen dat de overgangen goed verlopen. Dat is de enige manier om uit deze controverse over de BTW te geraken.
De heer Johan Malcorps : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Blijkbaar wordt er ernstig werk gemaakt van een vereenvoudigde factuur. Dat is belangrijk voor de burgers en voor het milieu. Op langere termijn wordt ook een vereenvoudiging voorbereid van de collecterings- en zuiveringsstructuren. Hopelijk kunnen we dan ook komaf maken met het probleem van de BTW, dat nu een hypotheek legt op het budget.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
","verslagnognietbeschikbaar":true,"zittingsjaar":"2002-2003"}