{"contacttype":[{"beschrijving":"Vraagsteller","beschrijving-meervoud":"Vraagsteller","contact":[{"fractie":{"id":1500770,"kleur":"F5822A","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1682467","naam":"CD&V","zetel-aantal":31},"id":1785,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1785?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"De Roo","voornaam":"Johan"}]},{"beschrijving":"Ondervraagde minister","beschrijving-meervoud":"Ondervraagde minister","contact":[{"id":1838,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1838?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Landuyt","voornaam":"Renaat"}]},{"beschrijving":"Spreker","beschrijving-meervoud":"Sprekers","contact":[{"fractie":{"id":1500770,"kleur":"F5822A","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1682467","naam":"CD&V","zetel-aantal":31},"id":1812,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1812?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Gardeyn-Debever","voornaam":"Gisèle"}]}],"disclaimer":"","id":328380,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/328380","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/328380/verslag","rel":"verslag","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"nummer":"99","objectstatus":"behandeld","objecttype":{"naam":"Vraag om uitleg","naamMeervoud":"Vragen om uitleg"},"onderwerp":"over de trage werking van het Herplaatsingsfonds","titel":"Vraag om uitleg van de heer Johan De Roo tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de trage werking van het Herplaatsingsfonds","verslag-tekst":"
Vraag om uitleg van de heer Johan De Roo tot de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de trage werking van het Herplaatsingsfonds
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Roo tot de heer Landuyt, Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme, over de trage werking van het Herplaatsingsfonds.
De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in 1999 richtte de Vlaamse regering het Herplaatsingsfonds op om werknemers die werden getroffen door een faillissement, het recht te geven op outplacement. Deze professionele ontslagbegeleiding is bedoeld om via advies, sollicitatietraining, bijscholing en begeleiding tot nieuwe tewerkstelling, te vermijden dat ontslagen werknemers in de werkloosheid terechtkomen. De praktische uitvoering van die begeleiding is in handen van een outplacementkantoor en wordt begeleid door een stuurgroep die is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle betrokken partijen zoals vakbonden, curatoren, de VDAB en de sectorale opleidingscentra. In die stuurgroep zit ook een vertegenwoordiger van het Herplaatsingsfonds.
We krijgen helaas regelmatig het bericht dat bepaalde dossiers bij het Herplaatsingsfonds lang aanslepen. Die situatie ondermijnt de slaagkansen van het outplacementprogramma, want net snelheid van handelen biedt een meerwaarde aan outplacement bij hertewerkstelling van een arbeidersgroep.
Als werknemers uitzwermen, komen er veel terecht in de vicieuze cirkel van de langdurige werkloosheid, wat het Herplaatsingsfonds juist wenst te vermijden. Deze situatie staat haaks op alle verklaringen van de verschillende regeringen over de verhoging van de werkzaamheidsgraad. Op deze manier ontstaat een situatie waarin een gemotiveerde groep werknemers ongewild in de werkloosheid terechtkomt, om dan binnen afzienbare tijd te worden gesanctioneerd door de overheid wegens langdurige werkloosheid.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de regelmatig trage gang van zaken bij het Herplaatsingsfonds? Wat zijn de oorzaken? Welke garanties biedt u voor een snellere afhandeling van de dossiers? Kunt u een overzicht geven van de gevallen waarbij het Herplaatsingsfonds werd ingeschakeld en van de manier waarop die dossiers zijn afgehandeld?
De voorzitter : Mevrouw Gardeyn heeft het woord.
Mevrouw Gisèle Gardeyn-Debever : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik heb in West-Vlaanderen ten tijde van het de sluiting van de Levisfabriek vastgesteld dat er snel werk werd gemaakt van de herplaatsing. Is het niet mogelijk daaraan een voorbeeld te nemen? Vooral in de streek van Diksmuide zijn er toch al wat problemen geweest met tewerkstelling.
De voorzitter : Minister Landuyt heeft het woord.
Minister Renaat Landuyt : Mijnheer de voorzitter, collega's, als we West-Vlaanderen als voorbeeld nemen, leggen we de lat voor de rest van het land nogal hoog.
Het uitgangspunt is dat de outplacementbegeleiding zo snel mogelijk moet gebeuren. Dat zal niemand tegenspreken. Hoe ontstaat de vertraging? Het Herplaatsingsfonds moet een aanvraag van de curator ontvangen. Bij veel faillissementen tracht de curator nog globale overnamediscussies te voeren. Meestal wacht hij met het aanvragen van begeleiding bij het Herplaatsingsfonds tot na het beëindigen van belangrijke overnamebesprekingen. Dat is een van de grootste verklaringen voor de trage gang van zaken.
Gemiddeld 64 dagen na het uitspreken van een faillissement dient een curator een aanvraag in. De gemiddelde tijd die verstrijkt tussen het moment van indiening van een dossier tot de goedkeuring ervan, bedraagt op dit ogenblik 79 dagen. Daarvan zijn er 46 voor rekening van verschillende advies- en controleorganen. 33 dagen zijn voor rekening van het Herplaatsingsfonds. Ik geef deze gegevens niet om te zeggen dat we ons daarbij neerleggen.
Er is een voorontwerp van decreet tot wijziging van het basisdecreet van 18 mei 1999. Dat is door de regering goedgekeurd op 18 oktober 2002. Ik denk zelfs dat het reeds terug is van de Raad van State. In dat voorontwerp van decreet wordt vooral bepaald dat we het Herplaatsingfonds ook willen inschakelen bij een gerechtelijk akkoord of zelfs in situaties die een gerechtelijk akkoord benaderen.
Het gaat over bedrijven in moeilijkheden die voldoen aan de voorwaarden van een gerechtelijk akkoord. Dat is een enorme uitbreiding waardoor preventieve acties mogelijk worden. Bijvoorbeeld over de onhoudbare situatie van het brugpensioen kan veel worden gediscussieerd, maar bij een bedrijfssluiting vormt het soms het beste middel om het leed van de betrokken werknemers te verzachten.
Meestal is het brugpensioen de beste oplossing voor het bedrijf, maar op lange termijn niet voor de maatschappij. Door het mechanisme van het Herplaatsingsfonds al in werking te laten treden bij een gerechtelijk akkoord, kunnen we het bedrijf stimuleren om te helpen zoeken naar ander werk voor de getroffen werknemers. Dat kan gebeuren voor het bedrijf helemaal wordt ontbonden, maar ook bij een ontbinding zonder faillissement. Die filosofie hebben we ingebouwd en daarnaast hebben we ook de adviesprocedures versoepeld, waardoor aan het gewenste tempo kan worden gewerkt.
Mijnheer De Roo, ik heb een overzichtslijst bij van alle ingediende dossiers. Ik laat ze ronddelen aan de leden van de commissie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
","verslagnognietbeschikbaar":true,"zittingsjaar":"2002-2003"}