{"datum":"2006-10-11T15:42:30+0200","debat":[],"disclaimer":"","gedachtewisseling":[],"id":476472,"link":[],"parlementair-initiatief":[{"contacttype":[{"beschrijving":"Indiener","beschrijving-meervoud":"Indieners","contact":[{"fractie":{"id":1496762,"kleur":"003D6D","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1680522","naam":"Open Vld","zetel-aantal":25},"id":1934,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1934?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Wille","voornaam":"Paul"},{"fractie":{"id":1491011,"kleur":"e23a3f","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1683305","naam":"sp·a","zetel-aantal":22},"id":2819,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2819?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Martens","voornaam":"Bart"},{"fractie":{"id":1500852,"kleur":"F5822A","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1682544","naam":"CD&V","zetel-aantal":28},"id":1854,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1854?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Matthijs","voornaam":"Erik"},{"fractie":{"id":1491006,"kleur":"ffac12","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1671992","naam":"N-VA","zetel-aantal":5},"id":2799,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2799?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Demesmaeker","voornaam":"Mark"},{"fractie":{"id":1491011,"kleur":"e23a3f","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1683305","naam":"sp·a","zetel-aantal":22},"id":1752,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1752?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Bex","voornaam":"Jos"},{"fractie":{"id":1496762,"kleur":"003D6D","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1680522","naam":"Open Vld","zetel-aantal":25},"id":1837,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1837?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Lachaert","voornaam":"Patrick"}]},{"beschrijving":"Verslaggever","beschrijving-meervoud":"Verslaggevers","contact":[{"commissie":{"afkorting":"LEE","datumtot":"2009-06-06T00:00:59+0200","datumvan":"2004-09-27T00:00:00+0200","id":393770,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/comm/393770{?datum}","rel":"self","templated":true,"variableNames":["datum"],"variables":[{"description":"","name":"datum","type":"REQUEST_PARAM"}]}],"titel":"Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed"},"fractie":{"id":1496762,"kleur":"003D6D","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1680522","naam":"Open Vld","zetel-aantal":25},"id":2801,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2801?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Demeulenaere","voornaam":"Stern"},{"commissie":{"afkorting":"LEE","datumtot":"2009-06-06T00:00:59+0200","datumvan":"2004-09-27T00:00:00+0200","id":393770,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/comm/393770{?datum}","rel":"self","templated":true,"variableNames":["datum"],"variables":[{"description":"","name":"datum","type":"REQUEST_PARAM"}]}],"titel":"Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed"},"fractie":{"id":1491028,"kleur":"ffe500","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1672025","naam":"Vlaams Belang","zetel-aantal":29},"id":1892,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1892?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Van den Eynde","voornaam":"Marleen"}]}],"document":{"bestandsnaam":"g867-1.pdf","doel":"TEKST","url":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1021119"},"filewebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1021119","id":470964,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/pi/470964","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"materie":"Gewestaangelegenheid","namens-commissie":[],"nummer":"867","objecttype":{"naam":"Voorstel van decreet","naamMeervoud":"Voorstellen van decreet"},"onderwerp":"betreffende de bodemsanering en de bodembescherming","titel":"Voorstel van decreet van de heren Paul Wille, Bart Martens, Erik Matthijs, Mark Demesmaeker, Jos Bex en Patrick Lachaert betreffende de bodemsanering en de bodembescherming","volgnr":"1","zittingsjaar":"2005-2006"}],"spreker":[{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"
Algemene bespreking
Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478445","id":2801,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2801?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Demeulenaere","voornaam":"Stern"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de commissie voor Leefmilieu en Natuurbehoud werd na besprekingen op 15, 22 en 29 juni en 6 juli, op woensdag 12 juli 2006 het voorstel van decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming van de heren Paul Wille, Bart Martens, Erik Matthijs, Mark Demesmaeker, Jos Bex en Patrick Lachaert aangenomen met 13 stemmen.
Hierbij een kort overzicht van de voornaamste wijzigingen aan de bestaande krachtlijnen. Voor een gedetailleerd overzicht verwijs ik naar het gedrukte verslag. Het 'register verontreinigde gronden' ondergaat een naamsverandering, en wordt het 'grondeninformatieregister'. Het saneringsdoel wordt anders geformuleerd. Bij historische verontreiniging is het doel het risico voor mens en milieu wegwerken; bij nieuwe verontreiniging is het doel in eerste instantie een betere bodemkwaliteit te realiseren. Bij gemengde verontreiniging wordt getracht het onderscheid te maken: de nieuwe verontreiniging wordt behandeld zoals nieuwe verontreiniging; de historische volgens de regels die gelden voor historische verontreiniging. Indien het onderscheid niet kan worden gemaakt, dan wordt de verontreiniging aangepakt volgens de aard van het grootste aandeel ervan.
De selectie van saneringstechnieken gebeurt volgens het principe van BBT of beste beschikbare technieken, en dit onafhankelijk van de financiële draagkracht van de saneringsplichtige. Toch moet de sanering financieel haalbaar zijn. Als dat niet het geval is, worden gebruiksbeperkingen of bestemmingsbeperkingen opgelegd. De sanering moet op ten minste het risico wegnemen voor mens en milieu.
Er is ook gestreefd naar een betere definiëring van de saneringsplichtige. Er wordt in een getrapt systeem voorzien met eerst de exploitant, dan de gebruiker en vervolgens de eigenaar. Wanneer de saneringsplichtige zijn verplichting niet nakomt, neemt de OVAM over in plaats van zich te wenden tot de volgende plichtige in het getrapte systeem. De kosten worden verhaald op de saneringsplichtige en de saneringsaansprakelijke. Er is een verduidelijking en een billijkere regeling voor de onschuldige exploitant, gebruiker en eigenaar.
Daarnaast wordt in een cofinanciering voorzien voor onbillijke situaties waarbij geen vrijstelling van saneringsplicht mogelijk is. Deze moet dan wel binnen de Europese richtlijnen over toegelaten staatsteun vallen. Bij historische verontreiniging blijft de aansprakelijkheid beperkt tot de kosten die nodig zijn om te voorkomen dat de bodemsanering zich verder verspreidt of een onmiddellijk gevaar vormt.
Het nieuwe voorstel voorziet in een betere regeling voor overdracht van vrijstellingen van saneringsplicht. De procedures voor bodemonderzoek werden vereenvoudigd. Er moeten ook minder bodemonderzoeken gebeuren, bijvoorbeeld niet telkens er een nieuwe huurder is.
Huur wordt niet meer gezien als overdracht en ook voor mede-eigendom is er een betere regeling uitgewerkt. De fasering van bodemonderzoek en sanering wordt mogelijk zodat bodemsanering interessanter wordt voor projectontwikkelaars.
Onnodige bodemonderzoeken bij al gesaneerde gronden en bij gronden waarop in het verleden een risico-inrichting gevestigd was maar waar geen vervuiling is geconstateerd, worden afgeschaft. Andere bodemattesten krijgen een langere geldigheidsduur, als dit verantwoord is. Om vertragingen te vermijden, gelden de conformiteitsattesten die door de OVAM worden gegeven voor een bodemsaneringsproject ook telkens als milieu- en stedenbouwkundige vergunning.
Naast deze wijzigingen in de bestaande krachtlijnen werden er ook een aantal nieuwe krachtlijnen toegevoegd. Zo is er een belangrijk hoofdstuk over bodembescherming. Het huidige decreet handelt alleen over bodemsanering, wat toch een end-of-the-pipemaatregel is.
Bodemaantasting kan het gevolg zijn van erosie, verlies van organische stof, verzuring, verdichting of verlies van bodemvruchtbaarheid. Tot nu toe bestaat er nog geen rechtstreekse en gebiedsdekkende wetgeving rond bodembescherming. Het voorstel van decreet bepaalt dat de Vlaamse Regering maatregelen kan vaststellen die tot doel hebben de bodem te beschermen. Het kan gaan om bindende voorschriften inzake het gebruik van de bodem, maar ook om steunmaatregelen, zoals subsidies. Hiermee volgt Vlaanderen een ontwikkeling die in enkele omringende landen al langer aan de gang is en waarbij het bodemsaneringsbeleid opgaat in een bodembeschermingsbeleid.
Er werd een afzonderlijke aanpak uitgewerkt voor het onderzoek en de sanering van onderwaterbodems. De onderwaterbodems vallen ook al onder de definitie van het huidige decreet, maar de procedures van oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken en dergelijke zijn niet zonder meer toepasbaar op bodems van waterlopen.
Het voorstel van decreet opteert daarom voor een specifieke regeling voor waterbodems, met een eigen onderzoeksmethodologie en een saneringsbeleid dat maximaal is afgestemd op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. De Vlaamse Regering kan uiteindelijk de prioriteiten bepalen inzake sanering, maar er wordt een duidelijke band gelegd met de prioriteiten die in het kader van de bekkenbeheersplannen inzake sanering van waterbodems worden gesteld.
Er wordt ook voorzien in een soepele regeling voor de bodemsanering bij schadegevallen. Voor schadegevallen zoals een lekkende tank of een ongeval met een vrachtwagen, is het niet aangewezen de lange procedure van het decreet te volgen. Er wordt een regeling voorgesteld die het voor de saneringsplichtige mogelijk maakt om snel, adequaat en kostenefficiënt op te treden met minimale administratieve formaliteiten.
In een aantal gevallen van mogelijke ernstige verontreiniging is het dan weer aangewezen om - in afwachting van meer gegevens over de verontreiniging en de mogelijkheid tot sanering - over te gaan tot risicobeheer in plaats van of in afwachting van sanering.
Het risicobeheer mag echter geen uitweg zijn om te ontkomen aan sanering wanneer die effectief nodig blijkt. Daarom moet OVAM het verzoek tot risicobeheer inwilligen en moet er een risicobeheersplan worden opgesteld evenals opvolgingsrapporten. Op basis daarvan kan OVAM beslissen dat toch tot sanering moet worden overgegaan.Deze nieuwe elementen zijn gebaseerd op de ervaringen met het huidige bodemsaneringsdecreet en de lessen die daaruit werden getrokken.
Op 29 juni 2006 hield de commissie een hoorzitting over het voorstel van decreet met de heer Jan Bouckaert van het advocatenkantoor Stibbe en vertegenwoordigers van de Milieu- en Natuurraad (Minaraad), de Sociaal-economische Raad van Vlaanderen (SERV), het Vlaams Economisch Verbond/Kamers van Koophandel (Voka), de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB), de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer (FEBEM) en de Ondernemersvereniging Bodemsaneerders (OVB), de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). De Vereniging van Erkende Bodemsaneringsdeskundigen (VEB) heeft schriftelijk een standpunt overgemaakt. De indieners van het voorstel van decreet hebben naar aanleiding van de hoorzitting amendementen opgesteld die tegemoetkomen aan diverse opmerkingen van de sprekers.
Volgende aandachtspunten werden niet in amendementen gegoten maar wel mondeling verduidelijkt: het grondeninformatieregister, het saneringscriterium bij historische bodemverontreiniging, overdrachten en ambtshalve tussenkomst van de OVAM.
Ook werden naar aanleiding van de hoorzittingen een aantal correcties bij de gedrukte toelichting bij het voorstel van decreet opgenomen. Hiervoor verwijs ik graag naar het verslag.
Tijdens de bespreking in de commissie kwamen volgende standpunten van de fracties naar voren. De VLD-fractie is blij met het voorstel omdat het de complexe regeling op vele punten duidelijker maakt. De Vlaams Belang-fractie meent dat het voorstel een belangrijke bijdrage en een vooruitgang zal betekenen in de aanpak van de bodemverontreiniging in Vlaanderen.
De fractie Groen! stelt dat dit voorstel van decreet heel wat verbeteringen bevat ten opzichte van het oude decreet De mogelijkheid van het samenvoegen van het oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek, een vereenvoudiging van de bepalingen inzake overdracht van appartementen, de verkorte procedure voor accidentele verontreiniging - zoals schadegevallen - het grondeninformatieregister en het principe van de bodembescherming ziet Groen! als positieve punten.
In de bespreking werd er tevens dieper ingegaan op vragen en opmerkingen over volgende onderwerpen: het grondeninformatieregister en de kennisvoorwaarde, de gemeentelijke inventaris, saneringskosten en standaardprocedure, de bescherming van het drinkwater, overdrachten, concessie en huur, hangende betwistingen, administratieve beroepsprocedures, cofinanciering, onschuldig bezit, vrijstelling periodiek BBO, aanvullend BBO, verkavelingsvergunningen op vervuild terrein, overstromingsgebieden enzovoort.
In het Vlaamse regeerakkoord 2004-2009 geeft de Vlaamse Regering aan dat het bodemsaneringsdecreet moet worden geëvalueerd met het oog op een betere toepassing ervan en dat een hoofdstuk over bodembescherming moet worden toegevoegd. Verder wordt gesteld dat zal worden gezorgd voor kortere en efficiëntere procedures met minder vormvereisten, zonder dat dit de kwaliteit van de sanering aantast, en voor een snellere afhandeling door de Vlaamse Regering van de beroepen ingesteld tegen de beslissingen van OVAM inzake bodemsanering.
Het voorliggende voorstel van decreet is binnen dit kader tot stand gekomen. Ook werden de nodige aanpassingen gedaan om het voorstel in overeenstemming te brengen met de richtlijn 2004/35/EG van het Europese Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en het herstellen van milieuschade.
De Vlaamse Regering heeft in een nota de inhoud en structuur van het voorstel getoetst. Daarbij ging aandacht naar de aanpassing van de structuur van het decreet en de inhoudelijke bijsturing van een aantal bestaande krachtlijnen, waaronder het grondeninformatieregister, het saneringsdoel, de saneringsplicht en de vrijstelling ervan, de vereenvoudiging van de procedures en de oplossing van problemen met de overdracht van gronden. De regering heeft ook kennis genomen van de nieuwe krachtlijnen in het voorstel van decreet die betrekking hebben op de behandeling van de verontreiniging bij schadegevallen, het beperkt bodemsaneringsproject, het risicobeheer, de bodemsaneringsorganisaties, faillissementen, de sanering van waterbodems en de bodembescherming. Ook de verduidelijking en verfijning van bepaalde procedures en begrippen en de implementatie van de richtlijn milieuschade werd bekeken.
De Vlaamse Regering heeft op basis van deze analyse beslist om haar goedkeuring te hechten aan net voorstel van decreet betreffende de bodemsanering en bodembescherming. (Applaus)
","sprekertitel":"Stern Demeulenaere"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478328","id":1892,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1892?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Van den Eynde","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, namens het Vlaams Belang meen ik te kunnen zeggen dat we zeer positief staan tegenover een nieuw Bodemsaneringsdecreet. Als men weet dat het Bodemsaneringsdecreet 10 jaar oud is, dan is het inderdaad, zoals de heer Wille zei in de commissie, hoog tijd om het Bodemsaneringsdecreet te herbekijken en te reorganiseren.
In dit nieuwe Bodemsaneringsdecreet zullen een aantal nieuwe elementen hopelijk de aanzet geven tot meer sanering. Ik denk dat dat toch wel de belangrijkste doelstelling is van dit decreet. Enerzijds hebben we het grondeninformatieregister, dat voortaan een duidelijke databank zal moeten zijn over de toestand van de bodem in Vlaanderen. Ook de administratieve vereenvoudiging, waardoor voortaan de nadruk zal worden gelegd op de sanering in plaats van op de administratieve voorbereidende processen, is voor ons echter een zeer belangrijk element.
Mijnheer de minister, we hadden een aantal bekommernissen, die we ook in de commissie hebben aangekaart, zoals het mogelijk toenemende takenpakket van de gemeenten, door onder meer het bijhouden van een grondeninformatieregister. Ik denk dat hier nog heel wat overleg nodig is tussen de gemeenten en OVAM, om deze nieuwe databank - zoals ze toch mag worden genoemd - correct in te vullen. Ik kijk vooral uit naar wat de proefprojecten, die momenteel hierover lopen, zullen uitwijzen.
Een tweede belangrijke bekommernis is toch wel de kostenefficiënte aanpak. We hebben in het dossier van de bodemverontreiniging door lekkende stookolietanks meegemaakt dat burgers werden opgezadeld met hoge saneringskosten en bodemonderzoekskosten. Ik hoop dat dit decreet, dat een snelle en kostenefficiënte aanpak beoogt, zulke problemen in de toekomst zal voorkomen.
Mijnheer de minister, zoals ik daarnet al zei, is het Vlaams Belang bijzonder verheugd over dit nieuwe decreet. We menen dat we voor een deel ook kunnen zeggen dat we mee de aanzet hebben gegeven om te werken aan een nieuw, uitvoerbaar Bodemsaneringsdecreet. Zoals u namelijk weet, heeft onze fractie inmiddels meer dan 1 jaar geleden door middel van een resolutie zijn bekommernissen geuit over de brownfields, de vervuilde bedrijventerreinen. Het voorliggende decreet zal het mogelijk maken dat bedrijven sneller tot sanering kunnen overgaan, waardoor deze bedrijventerreinen ter beschikking zullen komen, in plaats van steeds opnieuw gronden te moeten ontwikkelen als nieuw bedrijventerrein. Het Vlaams Belang zal dit voorstel dan ook goedkeuren. (Applaus bij het Vlaams Belang)
","sprekertitel":"Marleen Van den Eynde"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"De heer Matthijs heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478499","id":1854,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1854?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Matthijs","voornaam":"Erik"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het was de bedoeling van de collega's Martens, Lachaert, Wille, Demesmaeker en Bex om het Bodemsaneringsdecreet werkbaarder te maken. We zijn daar volgens mij in geslaagd, ook dankzij de medewerking van het kabinet van de minister en dankzij de uitstekende kennis van de mensen van de Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij.
Ik zal kort de veranderingen aan het decreet van 1995 en enkele nieuwe zaken toelichten, en mijn collega's zullen dan wel de rest van het verhaal vertellen, zodat we niet in herhaling vallen. De indieners hebben ernaar gestreefd een logische opbouw van het decreet te bekomen, met als doel de overzichtelijkheid en de toegankelijkheid van dit voorstel van decreet nog te vergroten.
Inhoudelijk werd het decreet van 1995 op een aantal krachtlijnen bijgestuurd. Ik noem er een vijftal op. Ten eerste - de verslaggeefster verwees er ook al naar - is er de identificatie en de inventarisatie van de gronden, het grondeninformatieregister. Het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering voorziet - dat weet u allemaal - in een register van verontreinigde gronden. Iemand die iets verkoopt of aankoopt, wordt daarmee geconfronteerd bij de notaris. Het voorstel vormt dit register om tot een volledige databank, waarin de gegevens van elke door de OVAM geïdentificeerde grond worden opgenomen, ongeacht de aan- of afwezigheid van verontreiniging van de grond. De wijziging van de benaming van het register neemt dan ook het stigmatiserende effect van de opname van een grond in het register van de verontreinigde gronden weg.
Het tweede punt waaraan we belangrijke wijzigingen hebben aangebracht, is het saneringsdoel. Het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering wou de achtergrondwaarden voor bodemkwaliteit bereiken bij bodemsanering. Dit doel werd in de praktijk zelden bereikt.
In het voorstel van decreet moet men bij de sanering van een nieuwe bodemverontreiniging in eerste instantie een betere bodemkwaliteit verkrijgen dan bepaald door de toepasselijke richtwaarden voor de bodemkwaliteit. Deze richtwaarden laten toe dat na sanering de bodem zonder beperking alle functies kan vervullen. Bij historische verontreiniging moet de bodemsanering er minstens op gericht zijn om alle risico's voor mens en milieu in de toekomst te vermijden. Voor de sanering geldt het principe van de beste beschikbare technieken tegen een aanvaardbare kostprijs, niet de financiële draagkracht van de saneringsplichtige.
Het is nodig te benadrukken dat de bodemsanering niet beschouwd kan worden als een gebruikelijke exploitatie, gekoppeld aan een productieproces. Bodemsanering brengt soms tijdelijk een overbelasting mee, maar is erop gericht om de globale kwaliteit te verbeteren. Zo heeft het bodemdecreet met een eigen vergunningssysteem een bijzondere plaats, naast de andere milieudecreten.
Indien het saneringsproject helemaal niet haalbaar is, worden gebruiksbeperkingen of beperking van bestemming opgelegd. Sanering moet dan minimum het risico voor mens en milieu wegnemen.
In het voorstel van decreet wordt de loskoppeling tussen de administratieve saneringsplicht en de aansprakelijkheid voor de kosten van de saneringsplicht behouden. De regeling over de aanduiding van de saneringsplichtige, de saneringsplicht en de vrijstelling worden verfijnd, om redenen van rechtszekerheid en billijkheid.
De aanduiding van de saneringsplichtige persoon gebeurt in een getrapt systeem. De saneringsplicht ligt eerst bij de exploitant, dan bij de gebruiker en ten slotte bij de eigenaar. Als de saneringsplichtige persoon in gebreke blijft, zal de OVAM ambtshalve optreden en de kosten verhalen op de in gebreke blijvende plichtige en de saneringsaansprakelijke.
De exploitant of de gebruiker worden vrijgesteld van saneringsplicht, als ze aantonen dat ze de verontreiniging niet zelf hebben veroorzaakt en de verontreiniging niet tot stand is gekomen terwijl ze de grond in gebruik hadden. De vrijstellingsvoorwaarde van het niet op de hoogte zijn of behoren te zijn die op de eigenaar van toepassing is, wordt door de Vlaamse Regering, door het invoeren van weerlegbare en onweerlegbare vermoedens, bijgestuurd op basis van objectieve factoren als het tijdstip van verwerving van de grond, het tijdstip van de verontreiniging, de aard van de verontreiniging enzovoort. Ook de OVAM zelf kan op basis van het dossier over de verontreinigde grond beslissen dat de exploitant, de gebruiker of de eigenaar voldoet aan de decretale vrijstellingsvoorwaarden.
Een derde wijziging gaat over de fondsen of koepelorganisaties. Een fonds of koepelorganisatie kan de onderzoeks- en bodemsaneringsverplichtingen van de saneringsplichtige overnemen, ook buiten de overdrachtprocedure. De Vlaamse Regering kan op verzoek een draagkrachtregeling toekennen aan de saneringsplichtige, indien die onvoldoende vermogen heeft om het bodemonderzoek of de sanering te financieren of prefinancieren. De financiële draagkrachtregeling heeft tot doel de financiële lasten te spreiden in de tijd. De Vlaamse Regering kan eveneens een cofinancieringsregeling uitwerken om onbillijke situaties weg te werken. De regering bepaalt in welke gevallen de vrijstelling van de saneringsplicht kan worden overgedragen.
Een vierde belangrijke vereenvoudiging betreft de vereenvoudiging en flexibilisering van de procedures.
De procedure voor de opmaak van een beschrijvend bodemonderzoek wordt vereenvoudigd. Tussentijdse rapporten worden immers geschrapt. Een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek kan in één beweging worden uitgevoerd. Het beschrijvend bodemonderzoek en de bodemsanering kunnen ook gefaseerd worden, waarbij een prioritaire aanpak van de bron van de verontreiniging wordt vooropgesteld. Dit maakt afstemming op bouwprojecten realistisch en mogelijk.
Het voorstel voorziet eveneens in standaardprocedures voor bodemonderzoek, bodemprojecten en bodemsaneringswerken. Het eisen van financiële zekerheden die los staan van een overdracht, wordt geschrapt om geen bijkomende lasten op te leggen aan de beheerder van een grond.
Een vijfde wijziging behelst de overdracht van gronden. Hier hebben de indieners gezocht naar een oplossing voor een aantal bestaande problemen die in de loop van de toepassing van het decreet van 1995 naar boven waren gekomen. Persoonlijke gebruiksrechten zoals huur, handelshuur en pacht, vallen niet langer onder het toepassingsgebied van de bijzondere overdrachtprocedure. In het voorliggende voorstel krijgt de Vlaamse Regering de mogelijkheid om een billijke regeling uit te werken voor de overdracht van appartementen op risicogronden. Ook bij de overdracht van risicogronden in het algemeen, kan de Vlaamse Regering de verplichting tot het uitvoeren van een oriënterend bodemonderzoek bijsturen zoals bij de overdracht van gronden, waarop in het verleden risico-inrichtingen werden geëxploiteerd, als er gesaneerd is met eindverklaring, als de verontreiniging niet op de over te dragen grond tot stand is gekomen, of als er uit het recentste bodemonderzoek blijkt dat er geen verontreiniging vastgesteld werd of niet in die mate dat er moet worden overgegaan tot een beschrijvend bodemonderzoek. Ook de geldigheidsduur van het oriënterend bodemonderzoek bij vroegere risico-inrichtingen kan worden uitgebreid van twee naar vijf jaar. In het voorstel wordt in de mogelijkheid voorzien om risicogronden via een versnelde procedure over te dragen mits de verwerver de nodige garanties stelt.
Ik wil nog enkele nieuwe krachtlijnen bespreken. Zo is er de behandeling van bodemverontreiniging bij schadegevallen. In het voorliggende voorstel wordt voorzien in een efficiënte regeling voor de behandeling van bodemverontreiniging bij schadegevallen, bijvoorbeeld het overvullen van een dieseltank, die het voor de saneringsplichtige mogelijk maakt snel, adequaat en kostenefficiënt op te treden met minimale administratieve formaliteiten.
Een volgende krachtlijn is de mogelijkheid van een beperkt bodemsaneringsproject. Als bodemverontreiniging kan worden behandeld door saneringswerken die maximaal 180 dagen in beslag nemen, is er een regeling die het mogelijk maakt adequaat en kostenefficiënt op te treden met minimale administratieve formaliteiten
Vervolgens is er het risicobeheer. In voorliggend voorstel wordt bepaald dat de saneringsplichtige in geval van een ernstige historische bodemverontreiniging bij de OVAM een verzoek kan indienen om over te gaan tot risicobeheer in plaats van of in afwachting van bodemsanering.
Een andere krachtlijn behelst de bodemsaneringorganisaties. Er kunnen sectorale bodemsaneringorganisaties opgericht worden, en er zijn er al opgericht, om voor een bepaalde industriële sector bodemverontreiniging te voorkomen en te beheersen en bij verontreiniging de bodemsanering te begeleiden en te stimuleren. Een belangrijk instrument daartoe is de invoering van een bodempreventie- en bodembeheersplan.
Vervolgens kom ik tot de problemen bij faillissementen. De Vlaamse Regering kan een regeling uitwerken waarbij een derde persoon cofinanciering kan bekomen bij de overname van de saneringsplicht van een gefailleerde vennootschap of handelaar die een risico-inrichting exploiteert, om te vermijden dat finaal de OVAM moet overgaan tot ambtshalve bodemsanering waarbij de kans op een succesvolle recuperatie van de saneringskosten of van een deel daarvan, minimaal of onbestaande is.
Nieuw is dat in het voorliggende voorstel een specifieke regeling wordt uitgewerkt voor het onderzoek en de sanering van waterbodems.
Tot slot is er de bodembescherming.
Verscheidene aspecten van de bodembescherming worden momenteel gedeeltelijk gedekt door andere delen van de Vlaamse gewestwetgeving. Dan denk ik aan de mestwetgeving, het decreet houdende de milieuvergunningen, de ruimtelijke ordening, het Landschapsdecreet, de wetgeving betreffende de archeologie en het Bosdecreet. Het toepassingsgebied van de titel Bodembescherming wordt in dit voorstel van decreet dan ook beperkt tot aangelegenheden die niet of onvoldoende worden geregeld door een andere wetgeving.
Ik heb daarover een vraag, mijnheer de minister. In landbouwmiddens leven er nogal wat vragen met betrekking tot titel IV over de bodembescherming van het voorliggende voorstel, meer specifiek over artikel 167 en de bijhorende memorie van toelichting. Artikel 167 bepaalt immers dat de Vlaamse Regering maatregelen kan nemen ter bescherming van de bodem, en dat deze maatregelen algemene, bindende voorschriften met betrekking tot het gebruik van de bodem kunnen inhouden. Die maatregelen passen in het beleid ter vermijding van erosie en andere aantasting van de bodem met onomkeerbare schade als gevolg.
De memorie van toelichting bij artikel 167 verwijst naar allerlei beperkingen, gaande van het verbod op het telen van bepaalde gewassen en de verplichte omzetting van akkerland naar grasland tot zelfs verplichte bebossing. Mijnheer de minister, ik veronderstel dat ter zake het nodige overleg met eigenaars en gebruikers-pachters van de akkers en bodems in kwestie zal kunnen worden georganiseerd. Er is ook een voorstel van kaderrichtlijn van de Europese Commissie over het gebruik en de bescherming van de bodem in voorbereiding. Vandaar ook mijn vraag: hoe zullen de uitvoeringsbesluiten van artikel 167 van het voorstel van decreet worden opgesteld? Zult u daadwerkelijk acties voorstellen aan de regering? Is er voorzien in overleg?
Tot slot werd in dit voorstel van decreet ook nog in enkele verduidelijkingen en verfijningen van bepaalde procedures voorzien. Zo worden de principes van de regelingen inzake het grondverzet, momenteel uitwerkt in hoofdstuk X van het Vlarebo, in het voorstel decretaal verankerd, met het oog op de rechtszekerheid.
Dan is er het administratief beroep. De twee georganiseerde beroepsprocedures waarin is voorzien in het decreet van 22 februari 1995 betreffende de bodemsanering, worden in dit voorstel op elkaar afgestemd.
Vervolgens is er de terugvordering van de kosten van het ambtshalve optreden door de OVAM. Het voorstel voorziet uitdrukkelijk in een rechtsgrond die het de OVAM zonder betwisting mogelijk moet maken om de door haar gemaakte kosten van een ambtshalve sanering terug te vorderen van de aansprakelijke, indien ze optreedt omdat de saneringsplichtige werd vrijgesteld van de saneringsplicht op grond van het zogenaamde statuut van het onschuldig bezit.
Ten slotte is er de implementatie van de richtlijn inzake milieuschade, de richtlijn 2004/35/EG van het Europees Parlement en de raad van 21 april 2004 betreffende de milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade. Die richtlijn was al goed geconcretiseerd door de saneringsplicht bij nieuwe bodemverontreiniging in het decreet van februari 1995 betreffende de bodemsanering. Om het voorliggende voorstel in overeenstemming te brengen met de richtlijn, werd de omschrijving van de bodemsaneringsnormen aangepast en de invulling van de saneringsplichtige persoon beperkt bijgestuurd, waardoor duidelijker wordt aangegeven dat de exploitant van de schadeverwekkende activiteit het herstel moet uitvoeren.
Tot slot wil ik nogmaals de andere leden danken voor de samenwerking. Mijn fractie staat ten volle achter de uitvoering van dit voorstel van decreet. (Applaus bij CD&V en VLD-Vivant)
","sprekertitel":"Erik Matthijs"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"De heer Wille heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478173","id":1934,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1934?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Wille","voornaam":"Paul"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister, geduld is een mooie deugd. Voor wie ze wil beoefenen, heb ik twee raadgevingen: ga intensief yoga beoefenen of probeer een voorstel van decreet in te dienen inzake bodemsanering. Dat vraagt immers geduld. Het is een moeilijke en technische materie. Ze is delicaat, ze is ideologisch, ze is financieel en milieutechnisch zwaar.
Dat bleek al toen het eerste decreet in 1995 werd goedgekeurd. Dat gebeurde onder leiding van voormalig minister De Batselier.
Mijnheer de minister, vooral na 2003 vergleed het decreet en werd een herziening absoluut noodzakelijk. Toen u aantrad met een nieuwe regering, heb ik u een brief geschreven. Ik ging daarbij uit van het regeerakkoord en verstoutte me om via een voorstel te proberen om iets aan de kwestie te doen. Het was mijn bedoeling om te evolueren van een bodemsaneringsprocessendecreet naar een bodemsaneringsdecreet. Mijn vrees was in eerste instantie dat de goodwill van de publieke opinie inzake bodemsanering zou verdwijnen onder druk van de kleine man die de vele problemen niet kon overzien en onder druk van het bedrijfsleven. Ik heb nooit verzwegen dat de positie van OVAM in het bestaande decreet vatbaar was voor veel kritiek. In een aantal dossiers waren ze immers rechter en partij.
Ik was ervan overtuigd dat we te doen hadden met een wat de economen 'managable problem' noemen. Het probleem kon worden opgelost omdat het zich in het verleden situeerde. Ik wist dat we met 20 percent van de kosten 80 percent van de bodemsaneringen zouden kunnen uitvoeren indien de politieke wil aanwezig was. Omdat het om een 'managable problem' ging, zijn we er ook aan begonnen.
Het is juist dat het voorstel een politiek compromis vormt, maar tegelijkertijd heeft het alles in zich van een voorstel van decreet - waarmee ik niet wil zeggen dat een voorstel van decreet beter zou zijn dan een ontwerp van decreet. In de loop van de tijd is er een symbiose ontstaan van de visies die wij naar voren brachten en van die van de mensen van OVAM, want bij OVAM is er in de loop van de discussie een mentaliteitswijziging ontstaan. Bij een aantal van mijn oordelen en van mijn vooroordelen heb ik kunnen vaststellen dat ofwel zij ofwel wij de zaken hebben genuanceerd. Naar mijn aanvoelen is de mentaliteit in dit dossier grondig gewijzigd, ook bij OVAM. Dat blijkt uit de voorliggende tekst. Die bevat een administratieve vereenvoudiging en versoepelingen. Naar mijn aanvoelen is dit een gunstige evolutie. Bovendien is er de financiële inbreng via de sectorfondsen en de prefinanciering. Die instrumenten zullen ertoe leiden dat we daadwerkelijk zullen saneren.
Natuurlijk moet de uitvoering er nog komen en daarom, mijnheer de minister, kijk ik nog eens diep in uw ogen. U moet ervoor zorgen dat we niet opnieuw verglijden, dat we niet opnieuw vervallen in regelneverij en dat er minder gedingen en beroepen komen dan in het verleden. U moet ervoor zorgen dat we dit beheersbare probleem op een heel korte termijn van 10 tot 15 jaar hebben opgelost. De mentaliteit die nadien nodig is, is er een van bijzondere gestrengheid. Bij elke nieuwe bodemverontreiniging moeten we heel resoluut, klaar en duidelijk de verantwoordelijkheden leggen waar ze liggen. De laatste jaren gebeurde dat onvoldoende. De komende jaren moeten we voldoende evaluatiemomenten inbouwen in het parlement en conclusies trekken als dat nodig is. Nu u ook het gunstige en goede initiatief hebt genomen om met 'hearings' om te weten te komen wat men hierover denkt, ben ik bijzonder benieuwd om te vernemen of de respons op een breed maatschappelijk draagvlak ook positief is.
De manier waarop we - en dat is merkwaardig - over alle partijgrenzen heen in de commissie tot een visie zijn gekomen, vormt het bewijs dat gewone parlementsleden over een bijzonder technische materie zoals deze een voorstel van decreet kunnen indienen. Het moge geen zelfgenoegzaamheid zijn. (Applaus bij de meerderheid)
","sprekertitel":"Paul Wille"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478249","id":2819,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2819?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Martens","voornaam":"Bart"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, onze fractie is uitermate tevreden over het voorliggende voorstel van decreet. Ik wil de collega-indieners, de kabinetsmedewerkers en de mensen van OVAM uitdrukkelijk bedanken voor hun inspanningen, die tot dit resultaat hebben geleid. We zijn verheugd over de administratieve vereenvoudigingen die dit voorstel van decreet meebrengt. Sommige procedures die als heel tijdrovend en overbodig werden beschouwd door alle betrokkenen, worden nu afgeschaft. Er is geen verplichting meer tot het opmaken van een voorstel van beschrijvend bodemonderzoek, sommige tussentijdse rapporten vallen weg, het wordt mogelijk om een oriënterend, samen met een beschrijvend bodemonderzoek uit te voeren.
Voor heel wat burgers zal dit voorstel van decreet een vereenvoudiging betekenen. Mensen die een appartement huren in een blok dat werd gebouwd op een risicogrond of in de buurt van een risicoactiviteit, zullen niet meer voor elke nieuwe huurovereenkomst een bodemattest moeten aanvragen. Mensen die een appartement willen verkopen, zullen geen bodemonderzoek meer moeten uitvoeren. Dat kan worden overgedragen aan de vereniging van mede-eigenaars. Dergelijke vereenvoudigingen zullen de burger plezieren en een pak extra administratieve overlast wegwerken, zonder te raken aan de rechtsbescherming van de huurder of van de koper van een nieuwe woongelegenheid.
We zijn vooral verheugd over de nieuwe aanpak van het voorstel van decreet. We stappen af van een louter curatieve aanpak, die enkel focuste op bodemsanering en op de opkuis van wat verontreinigd was. We evolueren naar een integraal bodembeheer met een preventief luik. We hebben een bodembeschermingsluik aan het bodemsaneringsluik toegevoegd. Dat moet de Vlaamse Regering in staat stellen om, naast steunmaatregelen ook bindende voorschriften uit te vaardigen inzake duurzaam bodemgebruik. Op die manier kan worden voorkomen dat nieuwe bodemverontreiniging ontstaat, dat bodems eroderen of verslempen en dat er structuurbederf is.
Als ze dat wil, kan de Vlaamse Regering een verplichting invoeren om in erosiegevoelige gebieden een bodembedekking in te voeren, en de landbouwers te laten ploegen volgens de hoogtelijnen, in plaats van van boven naar beneden. Die maatregelen kunnen ervoor zorgen dat bodems niet meer eroderen en de akkers niet meer in de riolen of op de straten terechtkomen. De Vlaamse Regering heeft aan dit voorstel van decreet een goede kapstok om de grote problemen inzake bodemerosie die in sommige regio's bestaan, aan te pakken.
We zijn ook verheugd over de specifieke regeling die we inbouwen over de aanpak van de onderwaterbodemverontreiniging. In het vorige bodemsaneringsdecreet werden onderwaterbodems wel gevat door de definitie van bodem, maar er was geen specifieke aanpak van de onderwaterbodemverontreiniging. We voorzien nu uitdrukkelijk in procedures voor de monitoring en sanering van de onderwaterbodems. Dat wordt ook maximaal afgestemd op de aanpak in het decreet op het integraal waterbeleid. Die moet ertoe leiden dat tegen 2015 alle waterlopen in Vlaanderen schoon zijn en aan een goede ecologische kwaliteit voldoen, zoals Europa het wil.
Het is ook nuttig dat we een decretale basis hebben voor de aparte aanpak van accidentele verontreiniging. OVAM had daarin al een zekere pragmatiek ontwikkeld maar die miste eigenlijk een rechtsbasis. Met dit voorstel van decreet creëren we die rechtsbasis. Uiteraard heeft het geen zin om bij een accidentele verontreiniging door bijvoorbeeld een ongeval met een tankwagen, de officiële procedure en de bodemonderzoeken afwachten. Op zo'n moment moet kort op de bal kunnen worden gespeeld en moet snel kunnen worden opgetreden. Dat wordt mogelijk met die decretale basis.
We zijn pragmatisch te werk gegaan met dit voorstel van decreet. We hebben ervoor gezorgd dat het saneringsdoel niet meer de achtergrondwaarde is zoals dat in het huidige bodemsaneringsbeleid is, maar een richtwaarde die een multifunctioneel gebruik van de bodem mogelijk maakt. We hebben uitdrukkelijk gesteld dat bij het saneren van nieuwe bodemverontreinigingen het resultaat moet zijn dat de gesaneerde bodem al zijn functies moet kunnen blijven vervullen, en dit onafgezien van de bestemming van de bodem. Het is voor ons heel belangrijk dat de multifunctionaliteit gegarandeerd blijft. Ook de bodemsaneerders zelf die we tijdens de hoorzitting hebben uitgenodigd, hebben gezegd dat terugsaneren tot de achtergrondwaarde vele bedrijven afschrikt om tot bodemsanering over te gaan. Door een pragmatische houding aan te nemen zal sneller en meer gesaneerd worden.
Waarom zouden we strenger moeten zijn voor bodemsanering dan voor bodemverzet? Voor het aanvoeren en verplaatsen van bodems in Vlaanderen hebben we de eis opgelegd dat ze aan de richtwaarde van bodems moeten voldoen. De kwaliteit moet niet dezelfde zijn als de achtergrondwaarde van maagdelijke bodems. Voor ons had het weinig zin om bij de sanering van een industriegebied een hogere kwaliteit op te leggen dan bij het aanvoeren van een bodem in het groene tuintje van een particulier. We moeten niet heiliger zijn dan de paus.
We zijn ook pragmatisch geweest door te voorzien in een gefaseerde aanpak van de bodemsanering. We maken het met dit voorstel van decreet mogelijk om eerst op te treden daar waar de situatie het ernstigst is. Eerst moet dus de kern van een bodemvervuiling worden aangepakt, en daarna pas de pluim die zich over een groter gebied uitstrekt.
Ook het risicobeheer speelt in op die pragmatiek. Het risicobeheer bepaalt dat voor een aantal welomschreven gevallen de sanering kan worden uitgesteld. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat het risicobeheer een achterpoort wordt om saneringen op de lange baan te schuiven of er definitief van af te geraken. We hebben duidelijk omschreven in welke gevallen risicobeheer mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer de ernst van de verontreiniging moeilijk kan worden ingeschat, wanneer er nog geen beschikbare saneringstechnieken zijn voor een bepaald type van bodemverontreiniging, of wanneer de bedrijfsexploitatie het nog niet mogelijk maakt om tot een bepaalde sanering over te gaan. In die gevallen kan worden overgestapt naar risicobeheer dat de maximale afstemming met het vastgoedbeheer mogelijk maakt. Er zijn voldoende garanties ingebouwd om te voorkomen dat het risicobeheer een achterpoort wordt om aan bodemsanering te ontsnappen. De voorwaarden voor een risicobeheer zijn duidelijk omschreven.
We hebben ook een opportuniteitsbeoordeling door de OVAM in de tekst opgenomen. De OVAM moet uiteindelijk haar fiat geven over de aanvraag om tot risicobeheer over te gaan. Er is nu een systematiek van jaarlijkse, periodieke opvolgingsrapporten op basis waarvan de OVAM ook bijkomende beschermingsmaatregelen kan opleggen om tot sanering over te gaan.
De pragmatiek die we in dit dossier aan de dag hebben gelegd, zal niet leiden tot extra milieurisico's, wel integendeel. We denken dat ze zal leiden tot meer en snellere saneringen, en vooral een efficiëntere aanpak van de bodemverontreiniging in Vlaanderen.
Beste collega's, mijnheer de minister, het parlement heeft zijn werk gedaan. Ik sluit me wat dat betreft aan bij wat de heer Wille heeft gezegd. Dikwijls wordt het parlement verweten dat het weinig doet, dat het enkel een stemmachine voor de regering is. In dit dossier wordt bewezen dat het wel degelijk eigen, ook moeilijke initiatieven kan nemen en tot een goed einde brengen. De aanpak van complexe materies zoals bodemsanering en -beleid heeft dat bewezen.
Net als in de vorige legislatuur, toen er een integraal waterbeleid op poten werd gezet, wordt nu met dit voorstel een integraal bodembeleid ontwikkeld. Nu is het aan de uitvoerende macht, aan de regering om daar een invulling aan te geven. Uiteraard moet er nog veel werk worden geleverd om de uitvoeringsbesluiten te schrijven en Vlarebo aan te passen. We kijken reikhalzend uit naar het resultaat daarvan.
Uiteraard is het ook de uitvoerende macht die de nodige centen op tafel zal moeten leggen om ervoor te zorgen dat het voorstel kan worden uitgevoerd. We hebben de cofinanciering mogelijk gemaakt. Die cofinanciering slaat op de sectorfondsen om voor een hele sector bepaalde bodemsaneringen uit te voeren. Ik denk aan de sector van de droogkuis of van de garagisten. Ook is het nu mogelijk om een cofinanciering uit te werken voor individuele saneringen.
In antwoord op een actuele vraag over de extra budgettaire ruimte heeft minister Van Mechelen daarnet gezegd dat ze niet mag worden aangewend voor recurrente uitgaven maar wel voor eenmalige investeringen tijdens deze legislatuur. Uiteraard valt ook het opkuisen van ons ecologisch passief onder de eenmalige uitgaven. We moeten toch eens afgeraken van de historische verontreiniging. Misschien kan een deel van de extra budgettaire ruimte worden ingezet om het ecologisch passief weg te werken. Uiteindelijk komt dat mens en milieu ten goede. Het voorkomt dat de volgende generaties met nog hogere kosten worden geconfronteerd. Door de verontreiniging nu niet aan te pakken, deint het probleem nog verder uit. De saneringskosten zouden daardoor nog verder toenemen. Het saneren van de terreinen kan er ook voor zorgen dat er bijkomende ruimte vrijkomt voor wonen, voor industrie, zonder dat we maagdelijke terreinen moeten aansnijden. Mijnheer de minister, ik raad de regering aan om een deel van haar extra budgettaire ruimte te gebruiken voor investeringen in het opkuisen van ons ecologisch passief.
Beste collega's, mijnheer de minister, er spelen zich in Vlaanderen nog een pak familiale drama's af van mensen die worden geconfronteerd met lekkende stookolietanks. Ze worden verplicht de sanering alsnog op zich te nemen. Ik weet ook dat er al zeer lang wordt gepraat met de federale overheid en de andere gewesten over een federale intergewestelijke aanpak van die problematiek. Via dit voorstel wordt de mogelijkheid gecreëerd om sectorfondsen en sectoriële bodemorganisaties op te richten.
Mijnheer de minister, ik heb al verscheidene keren gepolst in hoeverre u geen werk zou moeten maken van een plan B, met name de oprichting van een sectoriële bodemorganisatie om de bodemverontreiniging die werd veroorzaakt door lekkende stookolietanks op te kuisen. Zowel het milieu in Vlaanderen als heel wat gezinnen die nu met heel wat kopzorgen zitten, zouden er wel bij varen. De kosten voor het saneren zijn torenhoog.
De decretale basis is nu geschapen om voor die mensen een eigen Vlaamse oplossing uit te werken die de zaak de wereld uit kan helpen. Het voorstel van decreet biedt voor ons heel wat nieuwe mogelijkheden. Het zal ertoe leiden dat er minder bedrijven failliet gaan, dat er minder paperasserie is en dat er meer en sneller wordt gesaneerd. Om die redenen zal onze fractie dit voorstel van decreet volmondig goedkeuren. (Applaus bij de meerderheid)
","sprekertitel":"Bart Martens"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"De heer Daems heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478425","id":2790,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2790?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Daems","voornaam":"Rudi"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de commissie hebben we een goede discussie over dit onderwerp gehad. Mevrouw Demeulenaere heeft daarnet gezegd dat er een vrij grote consensus was, en dat klopt ook wat betreft de spelregels en de vereenvoudigingen. Ik zal de positieve vereenvoudigingen niet herhalen. De consensus is echter minder groot als het gaat over een aantal fundamentele uitgangspunten van het decreet. Het decreet zet een aantal stappen achteruit op dat vlak.
Mijnheer de minister, u was deze week op Ifest en u hebt er gezegd dat Vlaanderen inzake bodemsaneringsbeleid tot de top in Europa behoort. Dat is terecht, maar ik vrees dat als de principes uit dit voorstel op een foute manier worden uitgevoerd, we dan de koppositie zullen verliezen. Bovendien zal het een rem zetten op een aantal innovatieve projecten rond bodemsaneringsbeleid. We hebben op Ifest een aantal zaken op vlak van sanering gezien die tien jaar geleden niet mogelijk waren. Daarom vind ik een aantal fundamentele principes uit dit voorstel niet goed.
Ten eerste is de algemene doelstelling van het decreet vaag en algemeen geformuleerd. Sinds 1995 zijn er het decreet en het Vlaamse Milieubeleidsplan, die heel duidelijk zeggen dat de verontreiniging in Vlaanderen een ernstig probleem is en dat we tegen 2036 die ernstige verontreiniging willen proberen weg te nemen. Daar vind ik in de doelstelling van het voorstel van decreet niets van terug. Dat is een gemiste kans. Bovendien wordt niet meer over het voorkomingsbeginsel gesproken. De heer Matthijs heeft in de commissie gezegd dat dit in het decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid staat, en dat klopt, maar het was goed geweest als het voorkomingsprincipe naast behoud en herstel van de bodem als eerste missie in dergelijk belangrijk voorstel van decreet had gestaan.
","sprekertitel":"Rudi Daems"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478249","id":2819,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2819?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Martens","voornaam":"Bart"},"sprekertekst":"Mijnheer Daems, u zegt dat de doelstelling om de verontreiniging tegen 2036 op te kuisen, niet is opgenomen in dit voorstel van decreet. Waarom heeft Groen! zelf in het voorstel van decreet dat de heer Malcorps op het einde van de vorige legislatuur had neergelegd, die doelstelling ook niet opgenomen? U komt ons verwijten dat we sommige bepalingen niet opnemen die in het voorstel van Groen! ook niet terug te vinden waren. Ik vind dat kort door de bocht. In de commissie is gezegd dat de meerderheid wil blijven vasthouden aan de doelstellingen uit het Milieubeleidsplan en dat we alles in het werk zullen stellen om die te realiseren.
Ik heb nog een tweede punt. U zegt dat er niets over preventie in de doelstellingen staat. Dat is echt niet het geval. In artikel 3 pleiten we voor het herstel en behoud van de bodemkwaliteit in Vlaanderen. Dat impliceert een preventiebeleid.
","sprekertitel":"Bart Martens"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478425","id":2790,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2790?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Daems","voornaam":"Rudi"},"sprekertekst":"Ik voel me niet verantwoordelijk voor een tekst uit de afgelopen zittingsperiode. Dit debat is al met de minister gevoerd, naar aanleiding van het Vlaams Milieubeleidsplan. Milieubeleidsplanning en langetermijndoelstellingen nemen een minder belangrijke plaats in het beleid van deze regering in dan in deze van de vorige regeringen. Het was beter geweest als dat in het decreet was geïntegreerd.
Uw punten van kritiek gaan over behoud en herstel. Het voorkomen van verontreiniging en erosie lijkt me evenwel belangrijker dan te proberen om de toestand te behouden of te herstellen.
","sprekertitel":"Rudi Daems"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478249","id":2819,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2819?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Martens","voornaam":"Bart"},"sprekertekst":"Preventie staat uitdrukkelijk in artikel 3 vermeld. Daarin staat dat het beleid in de eerste plaats is gericht op het voorkomen van bodemverontreiniging. U moet ons dus niet komen verwijten dat preventie en preventieve doelstellingen afwezig zijn.
","sprekertitel":"Bart Martens"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478425","id":2790,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2790?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Daems","voornaam":"Rudi"},"sprekertekst":"Mijn tweede punt van kritiek betreft het verlaten van de achtergrondwaarden als doelstelling. In vergelijking met het decreet van 1995 valt men in dit decreet terug op de richtwaarden. Wij betreuren dit, ook al zijn we er ons voldoende van bewust dat het behalen van achtergrondwaarden in veel bodemsaneringsdossiers een zware opdracht is. Bovendien worden de achtergrondwaarden voor de nieuwe verontreiniging verlaten. Op die manier wordt een stuk nieuwe verontreiniging decretaal verankerd. Een beetje verontreiniging wordt eigenlijk toegelaten.
Het pleidooi van de heer Martens voor een meer pragmatische aanpak heeft ons niet kunnen overtuigen. Ik vind dat je dit niet in een kaderdecreet opneemt. Pragmatisme is gerust verdedigbaar in uitvoeringsbesluiten, waar bijvoorbeeld het principe van de best beschikbare technologie zonder buitensporige kosten kan worden gehanteerd om terugsaneerwaarden te bepalen die eventueel afwijken van de achtergrondwaarden uit het decreet. Dit BATNEC-principe heeft als bijkomend voordeel dat het decreet zelf op een flexibele wijze in een veranderende omgeving kan worden toegepast, en zonder dat het moet worden gewijzigd. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de positieve zaken die op de vakbeurs Ifest worden tentoongesteld. Saneren tot de achtergrondwaarden is overigens voor bepaalde parameters vandaag nog niet mogelijk. In de toekomst kan dat echter wel het geval zijn.
Mijn derde punt van kritiek gaat over risicobeheer. De heer Martens maakte er een allusie op. Het betreft de artikelen 20 en 83. Ondanks verklaringen van collega's van de meerderheid dat risicobeheer eerder de uitzondering dan de regel moet zijn en dat risicobeheer er is in afwachting van een definitieve sanering, stel ik vast dat dit onvoldoende in het decreet en de memorie van toelichting staat. Risicobeheer komt erin voor in de plaats van een bodemsanering, of in afwachting van een bodemsanering. Ik weet wel dat de heer Martens zal verwijzen naar de restricties in de memorie van toelichting. Mijns inziens zijn ze evenwel niet voldoende aanwezig in het decreet zelf, waardoor risicobeheer van 'vervelende' saneringen een permanente zaak zullen worden, in plaats van het overgangsregime zoals u dat voorstelt.
","sprekertitel":"Rudi Daems"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478249","id":2819,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2819?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Martens","voornaam":"Bart"},"sprekertekst":"Er staat niet 'in afwachting van', maar 'in afwachting van of in de plaats van bodemsanering'. De reden is dat men pas tot risicobeheer kan overgaan wanneer men zicht krijgt op de ernst van de bodemverontreiniging. Na monitoring en een inzicht in de verspreidingsaard van de bodemverontreiniging kan blijken dat de onderzochte bodemverontreiniging geen ernstige bedreiging voor het milieu vormt. In dat geval moet men uiteraard niet overgaan tot bodemsanering. Het zou bijgevolg dom zijn om risicobeheer alleen op te vatten als een regime in afwachting van bodemsanering; in het vermelde geval komt risicobeheer in de plaats van bodemsanering.
","sprekertitel":"Bart Martens"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478425","id":2790,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2790?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Daems","voornaam":"Rudi"},"sprekertekst":"Ik vind dat een heel belangrijke aanvulling.
Toch vrees ik dat we door de diverse interpretatiemogelijkheden van de term risicobeheer in de toekomst valkuilen zullen creëren.
Ik heb bovendien een economisch argument tegen deze formulering. Er kan rechtsonzekerheid ontstaan en de saneringsplichtige, een privépersoon of de overheid, hoeft niet per se iets te ondernemen. Heel wat instanties hebben op dat risico gewezen. Ik denk bijvoorbeeld aan de Vlaamse Confederatie van de Bouw. Deze vereniging zegt dat als risicobeheer inderdaad veelvuldig wordt toegepast, het onzekerheidsgevoel kan toenemen. Ik denk bijvoorbeeld aan de overdracht, met alle gevolgen voor onder meer de brownfieldprojecten of de stadskernvernieuwing.
Ook het advocatenbureau Stibbe stelt dat het juridisch compleet vaag is waar het risicobeheer stopt en sanering begint. Febem stelt dat het risicobeheer niet in de plaats mag komen van saneringsmaatregelen. U zegt daarnet hetzelfde, maar stelt toch voor om duidelijkere criteria op te nemen voor de mate waarin risicobeheer als overgangssituatie mogelijk is. De Vlaamse Vereniging van Erkende Bodemsaneringdeskundigen stelt dat hier de slinger te veel de andere kant uitgaat.
In het regeerakkoord staat dat het bodemsaneringdecreet wordt ingevuld in het kader van duurzame ontwikkeling. Onze fractie geeft daar een andere invulling aan. Ik maak graag met u een afspraak binnen tien jaar om het bodemsaneringsbeleid van de voorbije tien jaar te evalueren.
Ik heb nog opmerkingen betreffende de procedure. Het was een vrij goede discussie tijdens de hoorzitting binnen de commissie. Dat heeft geleid tot een veertigtal amendementen. De meeste waren vrij technisch van aard. Enkele van onze amendementen zijn eveneens goedgekeurd, wat wij zeker appreciëren. Toch zijn we verbaasd dat het voorstel van decreet vandaag al op de plenaire agenda staat.
We hebben erop aangedrongen - ook de collega's van het Vlaams Belang deden dat - het advies van de Raad van State te vragen. Hetzelfde geldt voor de SERV en de MiNa-Raad. Zij hebben een advies ingediend op basis van een voorstel van decreet dat verschilt van het huidige. Zo konden zij zich niet uitspreken over essentiële wijzigingen zoals het saneringsdoel en het principe van risicobeheer. De heer Lachaert beaamde dit tijdens de commissievergadering en u opperde de wenselijkheid van een bijkomend advies.
Er was eveneens een amendement van onze fractie dat positief werd bevonden, al mankeerde een technisch element. Ik heb het amendement op basis daarvan teruggetrokken. Ik heb zopas van de heer Lachaert vernomen dat er een repliek is geformuleerd op dat amendement. Ik vind het jammer dat ik het niet op voorhand heb gekregen. Dan had ik de amendementen die vandaag ter stemming op tafel liggen niet moeten indienen.
Ik stel bovendien vast dat er daarnaast nog amendementen zijn bijgekomen waarover we niet konden discussiëren omdat we er de kans niet toe kregen. Ik heb wat bedenkingen bij een van de amendementen, namelijk het amendement op artikel 177 of de overgangsbepaling. Ik begrijp waarom dit amendement is geschreven. Men wilde rechtszekerheid creëren voor bestaande situaties. Dit amendement is juridisch voor ongelooflijk veel interpretatie vatbaar en is niet sluitend geschreven. Ik stel vast dat het niet mogelijk is om de OVAM-beslissingen te betwisten bij de Vlaamse Regering.
Is het misschien de bedoeling om alle lopende beroepen tegen OVAM-beslissingen bij de Vlaamse Regering in één handtekening af te handelen? Kan er nu effectief nog een beroep worden ingesteld? Worden door dit amendement alle uitspraken van de Vlaamse Regering inzake het statuut van de onschuldige bezitter bevestigd?
Er zijn evenwel een aantal beroepsbeslissingen van de Vlaamse Regering die betwist worden voor de Raad van State.Wat zijn de consequenties daarvan?
Misschien is er toch iets te snel gehandeld. Ik denk dat het nuttig zou geweest zijn om dit decreet voor nog minstens een lezing en bespreking van de laatste amendementen in de commissie te behandelen.
Tot slot wil ik nog even stilstaan bij het budgettaire aspect. Het voorstel van decreet bevat een uitbreiding van de cofinancieringsmogelijkheden vanuit de overheid, een verruiming van de definitie van onschuldig bezitter van vervuilde gronden en een aparte regeling voor de sanering van onderwaterbodems. Door dit laatste kan men iets sneller terechtkomen bij de waterloopbeheerder, de overheid, in plaats van bij de vervuiler. Daar hangt een kostenplaatje aan. Ik verwacht dat de behoefte aan ambtshalve sanering fors zal stijgen. Ik hoop dat de regering dan ook zal voorzien in bijkomende middelen voor bodemsanering zoals ook collega Martens daarnet vroeg. (Applaus bij Groen!)
","sprekertitel":"Rudi Daems"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"Mijnheer Lachaert heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478510","id":1837,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1837?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Lachaert","voornaam":"Patrick"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, waarde collega's, dit voorstel van decreet komt voort uit een parlementair initiatief en een regeringsinitiatief uit vorige legislatuur. Het voorstel van decreet is zeer technisch, daarom is er wellicht geen pers aanwezig. Mocht het over het vinkendecreet gaan, dan zou er wel meer pers aanwezig zijn. Het tv-programma TerZake wil zulke onderwerpen ook niet brengen. Als voorzitter van de commissie wil ik mijn respect betuigen aan al diegenen die dit voorstel maandenlang voorbereid hebben.
We hebben de werkzaamheden afgesloten begin juli. Zo konden de verschillende verenigingen en specialisten kijken of er nog iets veranderd of verbeterd moest worden aan het voorstel. Ik heb zelf de MiNa-Raad en de SERV gevraagd om de huidige versie na te kijken. We hebben enkel opmerkingen gekregen van de Koninklijke Federatie van Notarissen, opmerkingen die technische verbeteringen zijn.
Er zijn meer dan 40 amendementen ingediend tijdens de commissiewerkzaamheden. Vandaag zijn er nog eens acht amendementen voorgelegd, waarvan zeven technische verbeteringen inhouden. Slechts één is een inhoudelijk amendement, amendement nummer 45 op artikel 116.
Alle inhoudelijke elementen van die discussie over de lopende zaken zijn behandeld in de commissie, zoals u daarnet aanhaalde. Het is zo dat de lopende zaken verder blijven lopen en door de bestaande regelgeving worden behandeld, en dat het niet die juridische consequentie heeft die u eraan wil verbinden. Dit was mijn antwoord op uw laatste punt.
Ik ben ook blij dat de heer Martens heeft gezegd dat het pragmatisme onder ons moet heersen. Het is altijd belangrijk bij de benadering van een probleem om een zekere vorm van pragmatisme aan te hangen en de symbolen soms een beetje te laten voor wat ze zijn. We moeten de zaak vooral ook technisch bekijken, want meestal is het zo dat, hoe meer men een zaak technisch bekijkt, hoe minder symbolen er overblijven. Er blijven namelijk dikwijls maar zeer weinig politieke wegen over om zeer delicate problemen op te lossen. Tot zover mijn korte antwoord.
Wat de twee amendementen van de heer Daems betreft, had ik graag geweten of hij nog steeds van plan is ze in te dienen. Ik heb sinds augustus iedere week gebeld om een antwoord op die amendementen te krijgen en heb dat pas gisteren ontvangen. Ik heb het de heer Daems dan ook niet eerder kunnen doorspelen. Als de heer Daems die amendementen aanhoudt, dan moet ik daar een antwoord op geven, dat echter heel technisch is.
","sprekertitel":"Patrick Lachaert"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478425","id":2790,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2790?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Daems","voornaam":"Rudi"},"sprekertekst":"Mijnheer Lachaert, ik heb zonet van u een uitgebreide technisch-juridische nota ontvangen, die ik echter nog niet heb kunnen bekijken. Ik weet dus nog niet of de inhoud daarvan ons voldoende kan overtuigen. Ik zou dus toch willen vragen om de amendementen aan te houden.
","sprekertitel":"Rudi Daems"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478510","id":1837,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1837?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Lachaert","voornaam":"Patrick"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, het gaat hier om nogal saaie kost. Ik zou daarom willen voorstellen om deze tekst niet voor te lezen, maar aan de leden rond te delen, zodat men weet waarom we de amendementen niet aanvaarden.
","sprekertitel":"Patrick Lachaert"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"Ik had begrepen dat de heer Daems nu toch wel enige toelichting wenste.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478425","id":2790,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2790?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Daems","voornaam":"Rudi"},"sprekertekst":"Als die toelichting aan de leden wordt rondgedeeld, zonder dat die moet worden voorgelezen, vormt dat voor mij geen probleem. Ik houd wel de amendementen aan.
","sprekertitel":"Rudi Daems"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478510","id":1837,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1837?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Lachaert","voornaam":"Patrick"},"sprekertekst":"Er is een zeer uitgebreid technisch antwoord op de amendementen van de heer Daems, dat dus aan de leden zal worden rondgedeeld. Dan zal ik het erbij houden, mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, dat ik als voorzitter van de commissie trots ben op dit werkstuk. (Applaus)
","sprekertitel":"Patrick Lachaert"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"Minister Peeters heeft het woord.
","sprekertitel":"De voorzitter"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"De heer","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478286","id":2849,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2849?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Peeters","voornaam":"Kris"},"sprekertekst":"Mevrouw de voorzitter, collega's, ten eerste wil ik hier uitdrukkelijk namens mezelf en de Vlaamse Regering benadrukken dat het parlement, waarvan de voorzitter zegt dat het moet worden opgewaardeerd, in dit heel technisch maar ook heel belangrijk dossier echt puik werk heeft afgeleverd. Ik wil daarvoor niet alleen de voorzitter van de commissie maar ook alle leden en zeker de zes leden die het hebben ingediend, van harte feliciteren. Het toont aan - het is daarstraks al even aangestipt - dat parlementsleden in dit parlement met heel veel energie en met heel veel kennis van zaken aan dit decreet, dat van 1995 dateert en dus nu tiener is geworden en in de pubertijdsjaren zou terechtkomen, een pragmatische aanpak heeft toegevoegd, om ervoor te zorgen dat het Bodemsaneringsdecreet ook in de toekomst heel efficiënt en heel realistisch, mijnheer Daems, kan worden toegepast. Mijn hartelijke dank daarvoor. Ik denk ook dat de experts, zowel van OVAM als andere, hier ook schitterend werk hebben geleverd en dat ook mijn kabinet een kleine bijdrage heeft geleverd om tot een goed einde te komen, maar ere wie ere toekomt: het zijn de voorzitter en de leden van de commissie en de indieners in het bijzonder die hier alle eer mogen opeisen.
Dit gezegd zijnde, heb ik begrepen dat de heer Matthijs een vraag heeft gesteld omtrent artikel 167, waarnaar ook de heer Martens heeft verwezen.
Ik denk dat het artikel en de memorie van toelichting vrij duidelijk zijn. Ik wil onderstrepen dat het de bedoeling is van de regering om, in het kader van de Europese richtlijn die op ons afkomt, het probleem van de grondwettelijke beperking voor private eigendommen te verduidelijken. Er worden wel verbodsbepalingen opgelegd in de uitvoeringsbesluiten, maar geen gebruiksverplichtingen die op basis van de Grondwet niet mogelijk zijn. Ook in de memorie van toelichting staan de voorbeelden. In bepaalde periodes kwetsbare bodems op een bepaalde manier ploegen, de weiden scheuren of kwetsbare bodems niet onbedekt laten, worden als nuttige maatregelen opgesomd, maar de uitvoeringsbepalingen bevatten geen gebodsbepalingen in verband met het grondgebruik. Dat is duidelijk.
Mijnheer Wille, uw geduld werd jarenlang op de proef gesteld. Het is altijd belangrijk om te wachten op goede resultaten. Ik denk dat uw geduld zeker gehonoreerd wordt. Ik wil u ook uitdrukkelijk danken voor de initiatieven die u ook vroeger al hebt genomen. Het is uw zorg dat ook de uitvoeringsbesluiten die praktische, realistische visie meegeven en met de nodige zorg worden opgemaakt. Ik zal er alles aan doen om u ook op dit punt niet teleur te stellen.
Het spreekt voor zich dat zowel de nieuwe decreetgeving als de praktische uitvoering op gezette tijden aan een evaluatie onderworpen moeten worden in dit parlement.
Mijnheer Martens, u hebt al verschillende keren, ook in de commissie, vragen gesteld over de problematiek van de lekkende stookolietanks. Het is een dossier dat maar niet afgerond geraakt. U kunt erop rekenen dat we ook in dit nieuwe politieke jaar daar verder aan werken. U vraagt wanneer plan b in werking wordt gesteld, want het is belangrijk dat een oplossing geboden wordt voor een probleem dat voor een aantal mensen heel belangrijk is. U mag erop rekenen dat we die oplossing zullen vinden. Ik zal de volgende weken ook initiatieven nemen, onder meer met de sector, om na te gaan hoe we een oplossing kunnen vinden.
Mijnheer Daems, ik denk dat de opmerkingen die u hebt geformuleerd en waar ook de heer Martens en de heer Lachaert op gereageerd hebben, ook in de commissie aan bod zijn gekomen. We zullen aantonen dat dit decreet in de praktijk voor betere, efficiëntere en pragmatischer resultaten zal zorgen dan in het verleden het geval was. Ik wil wel onderstrepen dat met decreet van 1995 tot nu toe heel wat werd gerealiseerd op het terrein.
Collega's, de budgettaire impact en de bijkomende middelen komen elke begrotingsronde aan bod. Er zijn al stappen gezet naar bijkomende middelen voor de sanering van bodemverontreiniging in Vlaanderen. Hoe sneller we dit historisch passief oplossen, hoe beter voor de toekomstige generaties, maar dat heeft natuurlijk alles te maken met evenwichten en andere vragen die tijdens begrotingsbesprekingen aan bod komen.
Mevrouw de voorzitter, ook al is de pers niet aanwezig, dit parlement heeft met dit werkstuk puik werk afgeleverd. (Applaus bij de meerderheid)
","sprekertitel":"Minister Kris Peeters"},{"link":[],"persoon":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"},"sprekertekst":"Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
De voorzitter: Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/5).
Artikel 1 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 2. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/8)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 3 tot en met 19 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 20. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/6)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 21 tot en met 28 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 29. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/8)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 30 tot en met 103 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 104. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/6)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 105 tot en met 115 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er zijn amendementen op artikel 116. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/6)
De stemmingen over de amendementen en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 117 tot en met 130 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 131. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/6)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 132 tot en met 140 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 141. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/7)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
De artikelen 142 tot en met 176 worden zonder opmerkingen aangenomen.
Er is een amendement op artikel 177. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2005-2006, nr. 867/6)
De stemmingen over het amendement en het artikel worden aangehouden.
Artikel 178 wordt zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.
","sprekertitel":"De voorzitter"}],"titel":".","titel-samenstelling":"N","vergadering":{"agenda-gewijzigd":"J","agenda-versie":"2","besloten-vergadering":false,"commissie":[],"datumagendering":"2006-10-11T14:05:00+0200","datumbegin":"2006-10-11T14:05:00+0200","datumeinde":"2006-10-11T17:19:00+0200","id":476198,"laatste-wijziging":"2006-10-10T14:40:00+0200","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198/agd?aanpassingen=nee","rel":"agenda","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198?aanpassingen=nee&idPrsHighlight=0","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198/hand?idPrsHighlight=0","rel":"handelingen","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"plenairehandelingen":{"isvoorlopigeversie":false,"link":[],"pdffilewebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=194261"},"status":"afgelopen","subtype":"Plenaire vergadering","type":"Plenair","uses-beknopt-verslag":false,"uses-webhandelingen":true,"vergadering-met-verslag":true,"vergaderingnummer":"5","voorlopig-verslag":false,"voorzitter":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"}},"verzoekschrift":[],"volgende-journaallijn":{"datum":"2006-10-11T17:07:07+0200","debat":[],"gedachtewisseling":[],"id":476558,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/jln/476558","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"parlementair-initiatief":[],"titel":"Aanpassing van de personeelsformatie van het Vlaams Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch Aspectenonderzoek\n(Gemeenschaps- en gewestaangelegenheden)(Verslaggever: de heer Francis Vermeiren)","titel-samenstelling":"N","vergadering":{"agenda-gewijzigd":"J","agenda-versie":"2","besloten-vergadering":false,"commissie":[],"datumagendering":"2006-10-11T14:05:00+0200","datumbegin":"2006-10-11T14:05:00+0200","datumeinde":"2006-10-11T17:19:00+0200","id":476198,"laatste-wijziging":"2006-10-10T14:40:00+0200","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198/agd?aanpassingen=nee","rel":"agenda","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198?aanpassingen=nee&idPrsHighlight=0","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198/hand?idPrsHighlight=0","rel":"handelingen","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"plenairehandelingen":{"isvoorlopigeversie":false,"link":[],"pdffilewebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=194261"},"status":"afgelopen","subtype":"Plenaire vergadering","type":"Plenair","uses-beknopt-verslag":false,"uses-webhandelingen":true,"vergadering-met-verslag":true,"vergaderingnummer":"5","voorlopig-verslag":false,"voorzitter":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"}},"verzoekschrift":[],"vrageninterpellatie":[]},"vorige-journaallijn":{"datum":"2006-10-11T15:30:30+0200","debat":[],"gedachtewisseling":[],"id":476457,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/jln/476457","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"parlementair-initiatief":[],"titel":"Actuele vraag van de heer Jul Van Aperen tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over maatregelen voor de verbetering van de veiligheid in de Kennedytunnel","titel-samenstelling":"N","vergadering":{"agenda-gewijzigd":"J","agenda-versie":"2","besloten-vergadering":false,"commissie":[],"datumagendering":"2006-10-11T14:05:00+0200","datumbegin":"2006-10-11T14:05:00+0200","datumeinde":"2006-10-11T17:19:00+0200","id":476198,"laatste-wijziging":"2006-10-10T14:40:00+0200","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198/agd?aanpassingen=nee","rel":"agenda","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198?aanpassingen=nee&idPrsHighlight=0","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]},{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/verg/476198/hand?idPrsHighlight=0","rel":"handelingen","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"plenairehandelingen":{"isvoorlopigeversie":false,"link":[],"pdffilewebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=194261"},"status":"afgelopen","subtype":"Plenaire vergadering","type":"Plenair","uses-beknopt-verslag":false,"uses-webhandelingen":true,"vergadering-met-verslag":true,"vergaderingnummer":"5","voorlopig-verslag":false,"voorzitter":{"aanspreking":"Mevrouw","fotowebpath":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1478337","id":1921,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1921?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Vanderpoorten","voornaam":"Marleen"}},"verzoekschrift":[],"vrageninterpellatie":[{"contacttype":[{"beschrijving":"Vraagsteller","beschrijving-meervoud":"Vraagsteller","contact":[{"fractie":{"id":1496762,"kleur":"003D6D","logo":"https://docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1680522","naam":"Open Vld","zetel-aantal":25},"id":1885,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/1885?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Van Aperen","voornaam":"Jul"}]},{"beschrijving":"Ondervraagde minister","beschrijving-meervoud":"Ondervraagde minister","contact":[{"id":2849,"is-huidige-vv":"N","link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vv/2849?lang=nl","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"naam":"Peeters","voornaam":"Kris"}]}],"id":476349,"link":[{"href":"https://ws.vlpar.be/e/opendata/vi/476349","rel":"self","templated":false,"variableNames":[],"variables":[]}],"nummer":"19","objectstatus":"behandeld","objecttype":{"naam":"Actuele vraag","naamMeervoud":"actuele vragen"},"onderwerp":"over maatregelen voor de verbetering van de veiligheid in de Kennedytunnel","titel":"Actuele vraag van de heer Jul Van Aperen tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over maatregelen voor de verbetering van de veiligheid in de Kennedytunnel","verslagnognietbeschikbaar":true,"zittingsjaar":"2006-2007"}]},"vrageninterpellatie":[]}